Aktion CPN – Beschrijving

Voorwoord

In de afgelopen 75 jaar hebben Nederlandse historici er systematisch van
afgezien een fatsoenlijke beschrijving van de ‘Aktion CPN’ te maken. Het is de
verreweg grootste actie tegen het verzet in Nederland, waarbij verreweg de
meeste doden bij zijn gevallen. Het is daarnaast ook van de grootste
arrestatieacties die überhaupt tijdens de bezetting heeft plaats gevonden. Het
was immers een welkome massamoord op Untermenschen die het etiket
‘communist’ droegen, waarvan de christelijk-liberale partijen en overheden na
de oorlog maar wat blij waren dat ze voorgoed in de aardbodem, of in de lucht
of in de zee verdwenen waren. En het was ongemakkelijk om te moeten schrijven
dat Nederlandse overheden daar hun welwillende medewerking aan hebben verleend,
en wel in een mate dat het woord ‘medeplichtig’ van toepassing is. Ook
dagbladen en andere media hebben er nauwelijks een letter aan gewijd. Zodat je
nergens kunt vinden hoeveel mensen belaagd werden, gearresteerd werden of
vermoord werden. Je komt frequent getallen van 300, 400 of 500 arrestanten
tegen. Nergens zul je vinden dat het er 650 waren en dat er ongeveer 400 op
gruwelijke wijze vermoord werden. Omdat deze geschiedvervalsing op een
specifieke bevolkingsgroep betrekking heeft, moet het als een vorm van
discriminatie door het collectief van de Nederlandse historici en historische
instituten genoemd worden.

Met de beperkte hulpmiddelen die mij ter beschikking staan, heb ik een
poging gedaan om meer duidelijkheid over dit grote drama te scheppen, zonder te
claimen dat het volledig is.

Over de Aktion CPN zijn mij geen Duitse documenten bekend. Uit de voor deze
actie belangrijkste plaatsen van gevangenschap Schoorl, Amersfoort en
Neuengamme zijn over de relevante periode geen registraties van de gevangenen
bewaard gebleven. Daarom kan een bepaling van de omvang van de actie alleen
gebaseerd worden op latere registraties van de arrestanten voor zover ze lang
genoeg in leven bleven, naoorlogse verklaringen van overlevenden en verwanten
en indirecte informatie zoals overlijdensverklaringen uit Neuengamme,
transportlijsten van Neuengamme naar Dachau en een slechts ten dele leesbaar
schriftje van een onbekende gevangene met een beoordeling van de houding van
communisten tijden hun gevangenschap in Schoorl, Amersfoort en Sint
Michielsgestel, dat in het CPN-archief bewaard is gebleven. Het schriftje is zo
slecht leesbaar dat niet alle namen ontcijferd konden worden, waardoor met
zekerheid minstens een tiental slachtoffers van de Aktion CPN ontbreken in de
beschouwing hieronder.

De aanleiding

Op 22 juni 1941 viel Duitsland de Sovjet Unie binnen. Hoewel er al eerder
verschillende arrestatieacties tegen communisten waren uitgevoerd, waren de
Duitsers enigszins terughoudend geweest met het arresteren van communisten om
de Sovjet Unie, waar ze een niet-aanvalspact en vriendschapsverdrag mee hadden,
niet voor het hoofd te stoten. Het waren geen bondgenoten, zoals veel
geschiedvervalsende Nederlandse historici en kranten schrijven. Met het
beginnen van de oorlog verdween de terughoudendheid en moesten de communisten,
die de grootste vijand van Duitsland waren (dat gevoel was wederzijds) massaal
gearresteerd worden. Een probleem daarbij was dat er geen goede definitie
bestond wie als communist beschouwd moest worden. Daarom werd door de
Sicherheitsdienst bevel gegeven om alleen leden van de CPN te arresteren; het
werd daarom de ‘Aktion CPN’ genoemd. Daarbij werd genegeerd dat er
diverse afscheidingen van de CPN bestonden, die zich meestal ‘communistisch
noemden, maar soms per se niet als zodanig genoemd wilden worden. De RSAP was
zo een groep die absoluut niet met Moskou geassocieerd wilde worden. En verder
bestonden er veel sympathisanten en mensen die geen geld wilden of uit armoede
konden uitgeven aan een partijlidmaatschap.

De kern van de actie

De Sicherheitsdienst beschikte al over ongeveer honderd communistische
arrestanten, die in de voorgaande maanden voornamelijk door de Nederlandse
politie gearresteerd waren vanwege het verspreiden van communistische kranten
en pamfletten en vanwege hun bijdrage aan de organisatie van de
Februaristaking. Maar deze arrestanten waren eigenlijk nog nodig om via
verhoren nog andere betrokkenen te kunnen achterhalen en vervolgens te
arresteren.

Verder beschikte de Sicherheitsdienst over een lijst met ongeveer
achthonderd zogenoemde ‘kommunistische Funktionäre’. In werkelijkheid
waren het veelal geen communistische functionarissen maar mensen die tijdens
vergaderingen hun mondje geroerd hadden of mensen die in mantelorganisaties als
muziekverenigingen, zangkoren, dansclubs, filmclubs, tekenclubs, cultuurclubs,
taalcursussen, sportverenigingen of jeugdverenigingen geen politieke propaganda
hadden gemaakt, maar activiteiten hadden georganiseerd voor verheffing van de
vaak laagopgeleide leden. De in het Duits opgestelde lijst was op 24 februari
1941 door het Reichssicherheitsamt (RSHA), het hoofdkwartier van de Gestapo in
Berlijn, naar de Sicherheitsdienst in Den Haag gezonden. Aan deze lijst lagen
door de Centrale Inlichtingendienst (CID) samengestelde lijsten uit 1935 en
1939 van ‘linksextremisten’ ten grondslag. De lijsten werden in
respectievelijk 1936 en 1939 in opdracht van de respectievelijke ministers van
Justitie Van Schaik (RKSP, nu CDA) en Gerbrandy (ARP, nu CDA) door Karel Henri
Broekhoff van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst (die dienst gebruikte
jarenlang de schuilnaam ‘valsgeldcentrale’) aan Heinrich Müller van het
directoraat ‘Bekämpfung Kommunismus’ van de Gestapo overhandigd. Het
waren in het Duits vertaalde lijsten; onbekend is of het de volledige lijsten
betrof of deellijsten met ongeveer 800 namen. Heinrich Müller werd in 1939
bevorderd tot hoofd van de Gestapo (Amt IV van het RSHA) en was tijdens de
Tweede Wereldoorlog hoofdverantwoordelijke voor de concentratiekampen inclusief
de verassingen van vooral Joden. Hij is de hoofdmoordenaar van omstreeks vier
miljoen mensen (ter vermijding van misverstanden: de moorden op Joden door
executiepelotons in Oost-Europa vielen niet onder Müller, maar onder de SS en
soms Wehrmacht). Maar voor de oorlog was Müller al hoofdverantwoordelijke voor
de moorden op communisten in de concentratiekampen. De opeenvolgende
Nederlandse ministers van Justitie Van Schaik, Goseling (RKSP) en Gerbrandy
konden volledig instemmen met deze behandeling; in januari 1935 was de minister
van Justitie via Broekhoff al op de hoogte gesteld dat communisten in Duitsland
de doodstraf konden verwachten. Door het laten overhandigen van de CID-lijst
bracht Van Schaik bewust communisten in groot levensgevaar mochten ze de grens
over gaan voor ontmoetingen met Duitse geestverwanten. Gerbrandy kan zonder
meer een massamoordenaar genoemd worden, want ook hij wist van het gevaar de
doodstraf voor communisten en er werd al sinds 1937 rekening gehouden met een Duitse
bezetting, zodat hij wist dat hij met het laten overhandigen van de CID-lijst
duizenden communisten in groot levensgevaar bracht. In de praktijk heeft de
CID-lijst een rol gespeeld bij de moord op duizend Nederlandse communisten.

De Sicherheitsdienst selecteerde van de uit Berlijn opgezonden lijst
ongeveer honderd personen en zond telegrammen naar de burgemeesters van hun
woonplaatsen met de opdracht om hen te arresteren. De meeste burgemeesters
waren NSB’ers, omdat de Duitsers veel door de vooroorlogse regering aangestelde
burgemeesters in het voorjaar van 1941 vervangen hadden. De burgemeesters gaven
de opdracht door aan de (hoofd-)commissarissen in hun gemeenten, die de
opdracht doorgaven aan de chef van hun gemeentelijke Inlichtingendienst (een
politieke politie) die hun ondergeschikten op 25 juni 1941 ’s-morgens vroeg op
pad stuurden om de betrokken te arresteren. Het moest overal in Nederland
tegelijkertijd gebeuren om te voorkomen dat communisten elkaar waarschuwden en
dat zo velen konden onderduiken. Iedereen besefte dat de arrestanten vrijwel
zeker vermoord zouden worden, een besef dat gebaseerd was op het lot van de
andere tegenstanders van de Duitsers: de Joden die bij de razzia op het
Waterlooplein in Amsterdam van 22 en 23 februari 1941 gearresteerd waren en
waarvan massaal doodsberichten binnen kwamen en tot rouwadvertenties in de
(Joodse) dagbladen leidden. Dit besef van een moordpartij leidde alleen maar
tot meer enthousiasme om de opdracht uit te voeren, want het personeel
Inlichtingendiensten was voor de oorlog voor een groot deel geselecteerd uit
aanhangers van de diverse fascistische partijen. Geen enkele politieman kwam op
het idee om te arresteren personen te waarschuwen. Ik beschik alleen over de
lijsten voor de regio’s Den Haag en Utrecht, wat het zinloos maakt de gevolgen
van de lijst van kommunistische Funktionäre hieronder apart in beeld te
brengen.

Behalve de telegrammen waarin specifiek namen werden genoemd, gingen er
telegrammen naar een aantal burgemeesters om zelf communisten te selecteren die
gearresteerd moesten worden, waarbij expliciet vermeld werd dat het CPN-leden
moesten zijn. In de regio Den Haag moesten de burgemeesters van omliggende
gemeenten tussen Leiden en Delft de lijstjes bij Johannes Eckhardt van de
Haagse Politie Inlichtingendienst inleveren. Waarschijnlijk werd in andere
regio’s dezelfde procedure gevolgd. Het is onbekend of er aantallen genoemd
werden. De burgemeesters gaven de opdracht door aan hun (hoofd-)commissarissen,
die het doorgaven aan de chefs van hun Inlichtingendienst. De chefs gaven de
opdracht door aan degene die het archief met namen van communisten beheerde. Deze
archieven waren bij de Duitse inval niet vernietigd, waarmee de burgemeesters
en (hoofd-)commissarissen in feite medeschuldig aan de massamoorden werden.

De verschillende Inlichtingendiensten selecteerden tegen de vijfhonderd
mensen die vermoord konden worden; de namen kwamen uit lijsten die door de
lokale Inlichtingendiensten sinds 1925 werden aangelegd. Ze moesten op 25 juni
gearresteerd worden, maar er werden de drie dagen daarvoor alvast een paar
mensen gearresteerd. De politie stelde arrestatieteams uit het
Inlichtingendienstpersoneel samen en vulden die eventueel aan met politiemannen
uit andere diensten. De arrestanten werden een paar uur in arrestantenhokken vastgehouden
en vervolgens naar kamp Schoorl overgebracht.

Bij het opstellen van de lijsten van te arresteren personen bleek dat een
aantal van hen al gearresteerd waren en in de gevangenis zaten, maar het kan
ook zijn dat eerder gearresteerde communisten uit gemakzucht op de lijst van te
arresteren personen geplaatst werden. Deze arrestanten werden uit de gevangenis
gehaald en ook naar Schoorl overgebracht.

Er waren nogal wat communisten niet thuis, doordat ze in het oosten van het
land of Duitsland te werk waren gesteld, of doordat ze toevallig niet thuis
waren, in het ziekenhuis lagen, al eerder ondergedoken of na waarschuwing gevlucht
waren. Daarom werden de arrestaties in de maanden daarop voortgezet, zodat het
aantal arrestaties tot ongeveer 500 opliep. Bij deze arrestaties zit ook een
klein aantal gegijzelde huisgenoten, die uit woede voor het vluchten van het
beoogde slachtoffer werden gearresteerd in de hoop dat de beoogde persoon zich
bij de politie of Sicherheitsdienst zou melden. Deze gijzelaars werden na enige
weken of maanden vrij gelaten.

Sommige communisten konden onderduiken en kwamen dientengevolge in het
Duitse opsporingsregister te staan; ze werden pas weken, maanden of jaren later
of helemaal niet gearresteerd. Ook zij waren slachtoffer, omdat zij de
doodsberichten uit de concentratiekampen leerden kennen en voortdurend voor hun
leven moesten vrezen.

De communisten beseften meteen dat velen van hen niet zouden overleven. De
communistische leider Louis de Visser, die als ‘kommunistische Funktionär
was gearresteerd, hield een toespraak waarin hij noemde dat ze een zware tijd
tegemoet zouden gaan, maar probeerde ze wel te overtuigen dat het de moeite
waard was om vol te houden.

In kamp Schoorl was de situatie vrij gemoedelijk. Behalve de verplichte
corveediensten was er tijd voor spelletjes, vooral schaken, en zelf bedacht
vermaak. Een van de amusante spelletjes was ‘paardje rijden’ dat stamde uit de
vooroorlogse jeugdkampen gedaan veel veroorzaakte veel hilariteit. Iemand moest
op handen en voeten lopen met iemand op de rug; daarbij werden races gehouden
om als snelste koppel een traject af te leggen. De Duitse bewakers stonden
geamuseerd toe te kijken. Later zou de Duitse kampcommandant dit spelletje in
kamp Amersfoort introduceren, maar bij de honger, kou, ziektes, verwondingen, vermoeidheid
door de zware dwangarbeid en mishandelingen werd het daar een berucht wreed
gebeuren. Ook werd er gediscussieerd over hoe het verder moest en over de tijd
na een bevrijding. De communisten beseften wel meteen dat velen van hen niet
zouden overleven. De communistische leider Louis de Visser, die als ‘kommunistische
Funktionär
’ was gearresteerd, hield een toespraak waarin hij stelde dat ze
een zware tijd tegemoet zouden gaan, maar probeerde ze wel moed in te spreken
en te overtuigen dat het de moeite waard was om vol te houden.

Half juli 1941 werden minstens 54 eerder in Amsterdam gearresteerden bij de
mensen in Schoorl gevoegd. Het waren verzetsmensen die door Gestapo medewerker
Karel Henri Broekhoff van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst waren opgespoord
en aan de Sicherheitsdienst uitgeleverd; er zaten 8 medewerkers van de
organisatie van de Februaristaking bij. Na de oorlog was de het Amsterdamse
gemeentebestuur zo tevreden over de activiteiten van massamoordenaar Broekhoff,
dat hij tot hoofdcommissaris werd benoemd. Als argument voor de overplaatsing
werd genoemd dat er ruimte in de overvolle huizen van bewaring gemaakt moest
worden. Omdat een deel hetzelfde typische gevangenschapstraject naar de dood
meemaakte als ongeveer de helft van de oorspronkelijke gevangenen uit de Aktion
CPN, reken ik ze als een latere toevoeging tot de Aktion CPN, ondanks dat ze
eerder gearresteerd waren (geen enkele andere gevangene uit de periode tot mei
1942 maakte dit traject mee).

Merkwaardig is dat eind juli meer dan 30 Friese communisten in Schoorl
werden vrijgelaten. Ze moesten op de Appelplaats komen, kregen de vrijlating te
horen en zongen vervolgens het Friese volkslied. De kampcommandant vroeg
vervolgens of het lied de communistische Internationale was. Ze pakten hun
spulletjes en liepen het kamp uit. Daar stonden ze zonder geld en moesten maar
zien hoe ze in Friesland terugkwamen. Uiteindelijk zorgde de lokale politie
voor geld voor treinkaartjes. Er is nooit een reden voor de vrijlating bekend
geworden.

Kamp Schoorl werd zo vol dat er eigenlijk niemand meer bij kon. Daarom besloot
de bezetter om het bestaande legerkamp Amersfoort om te vormen tot het
Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort, dat voornamelijk als voorpost moest
dienen voor de Duitse concentratiekampen en later Vught en wachtplek voor
fusillering. In drie transporten werden de gevangenen naar kamp Amersfoort
overgebracht. De transporten vonden op 18 augustus, 1 september en 24 oktober
plaats. De aankomst van de eerste groep op 18 augustus 1941 was het begin van
kamp Amersfoort en het laatste transport van 24 oktober 1941 het eind van kamp
Schoorl. Het laatste groepje communisten had in Schoorl onder andere opruim- en
schoonmaakwerkzaamheden moeten verrichten. Hiermee was Schoorl volledig
ontruimd.

In Amersfoort heerste een ander regime. Er was weinig voedsel, er moest
zware dwangarbeid gedurende extreem lange werkdagen verricht worden en er werd
mishandeld, waarvan vooral de vele Joodse communistische gevangenen het
slachtoffer waren. De communisten hebben getracht de wreedheden tegenover hun
Joodse kameraden te verlichten, maar na de verdwijning van nagenoeg alle
communisten in 1942 naar andere kampen viel deze solidariteit met de Joden weg.

Kort na 1 september 1941 kwamen er ook andere politieke gevangenen zoals
Jehovah’s Getuigen en leden van de Parool-groep, maar de communisten bleven de
veruit grootste groep.

Bij de selectie van de arrestanten hadden de leden van de Inlichtingendienst
op instigatie van de (hoofd-)commissarissen van de gelegenheid gebruik gemaakt
om behalve CPN-leden ook andere linkse mensen waar ze graag vanaf wilden te
selecteren. Het betrof voornamelijk leden van de concurrerende RSAP, die fel
anti-Moskou waren en door de communisten als gehate Trotskisten werden
bestempeld en ook enkele anarchisten. Dit was tot de Duitsers doorgedrongen. De
leden van de Sicherheitsdienst waren felle Nazi’s en daarbij hoorde dat
ondergeschikten absoluut gehoorzaam moesten zijn en dat bevelen precies
opgevolgd moesten worden. Ondanks dat de leden van de RSAP en de anarchisten
ook fel anti-Nazi waren, wilden de Duitsers hen vrijlaten. Daarom werd aan de
commissarissen van politie uit Leiden, Rijswijk en vermoedelijk ook enkele
andere plaatsen opgedragen om alsnog te specificeren wie communist was en wie
lid van de RSAP of anarchist was. Vervolgens werden ze op 29 september 1941
vrijgelaten, waarbij bijna alle RSAP’ers en anarchisten. De paar die niet
werden vrijgelaten waren personen die zich ook in gevangenschap in
communistische zin uitlieten en ook iemand die door de commissaris van politie
van Leiden foutief als Jood was bestempeld (Louis de Bolster). Waarschijnlijk
had hij De Bolster vanwege zijn voornaam, die veel door Joden werd gebruikt,
zonder verdere controle voor Jood aangezien. Het zou De Bolster het leven
kosten; na de oorlog werd de commissaris van Leiden in dit corrupte land niet
vanwege deze moord vervolgd.

Concentratiekampen

Op 19 november en 12 december 1941 vonden er twee transporten plaats naar
het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Het betrof 304 gevangenen; onder
hen waren 31 personen die tot in juli toegevoegden uit Amsterdam behoorden. Ze
moesten onder ernstige mishandelingen zware arbeid in de winterse kou (het was
een erg koude winter) verrichten, terwijl ze abominabel weinig te eten kregen.
Maar het allerergste was een medische proef waaraan iedereen werd blootgesteld.
Een paar Poolse gevangenen werden met tbc besmet en het kamp in gestuurd. Het
doel was om te kijken hoe snel de ziekte zich zou verspreiden. Door de slechte
omstandigheden waren de gevangenen extra gevoelig voor de besmetting; de enige
uitzonderingen was een klein aantal mensen dat immuun was geworden doordat ze
voor de oorlog in hun omgeving een besmetting hadden doorstaan, bijvoorbeeld
door zieke gezinsleden. De ziekte verspreidde zich razendsnel. Door deze
combinatie van factoren stierven binnen enkele weken na aankomst al de eerste
mensen en velen stierven snel daarna als ratten.

Op 1 juni 1942 waren er al 86 personen in Neuengamme overleden. Vermoedelijk
om van de zieke mensen die niet meer kunnen werken af te komen, werd besloten
om honderden personen vanaf eind mei 1942 hen naar Bernburg over te brengen om
daar met koolmonoxide vergast te worden. Daar waren 45 Nederlandse communisten
bij: 44 uit de Aktion CPN en een die in België woonde. Vergassen met koolmonoxide
gaat betrekkelijk langzaam, zodat de slachtoffers zich er minutenlang bewust
van waren dat ze vermoord werden.

Vervolgens werd besloten om ver over de duizend gevangenen naar Dachau over
te brengen. Het werden tbc-transporten genoemd. Maar in Dachau had de SS het al
gauw over ‘Totentransporten’, omdat er zoveel doden uit de trein werden
gehaald en omdat er veel gevangenen snel na aankomst in Dachau stierven. Er
zijn twee van die transporten geweest: een transport van enige honderden kwam
op 17 juni 1942 in Dachau aan en een groot transport met meer dan duizend op 1
augustus 1942. Vooral dit laatste dodentransport was vanwege de vele doden
lastig voor de SS in Dachau, zodat ze naar Neuengamme schreven dat ze geen
verdere transporten wilden ontvangen. In het eerste transport zaten 7
communisten uit de Aktion CPN en in het tweede 78.

Op 26 oktober en 2 november 1942 gingen er transporten vanuit Dachau naar
Auschwitz met daarin 16 communisten uit de Aktion CPN, daarvan zijn er drie van
Joodse afkomst en de anderen niet (ook de door de Leidse commissaris van
politie tot Jood verklaarde Louis de Bolster zat hierbij). Van hen sterven er 15
binnen enkele weken of maanden en de laatste werd aan het eind van de oorlog op
transport naar Mauthausen gezet waar hij in maart 1945 komt te overlijden.

Vanaf voorjaar 1943 stierven er in Neuengamme geen communisten uit de Aktion
CPN meer. De overblijvenden waren immuun of waren dat geworden. Sommigen gingen
daarna op transport naar andere kampen, waar ze of overleden of overleefden en
anderen bleven tot april 1945 in Neuengamme. Eind april werd het kamp ontruimd.
Bijna tienduizend gevangenen werden op drie schepen in Lübeck geplaatst.
Ondanks dat de Zweedse regering de Britse over de gevangenen op de schepen
ingelicht had, bombardeerde de RAF op 3 mei 1945 de schepen. Er vielen meer dan
7000 doden, waarbij ongeveer 270 Nederlanders die op het schip Cap Arcona
zaten. Daar waren 12 communisten uit de Aktion CPN bij. In de omgeving van
Neuengamme werden slechts vijf communisten uit de Aktion CPN bevrijd.

Van degenen die vanuit Neuengamme niet op transport naar Dachau werden
gezet, gingen sommigen later naar andere kampen op transport, met soms een hele
reeks kampen er nog achteraan. Aan het eind van de oorlog werd het kamp
Neuengamme ontruimd en werden de meeste gevangenen, bijna tienduizend, op drie
schepen in de bocht van Lübeck gezet; het grootste schip was de Cap Arcona. Het
Zweedse Rode Kruis had toegang tot Scandinavische gevangenen en ontdekte
daardoor de plaatsing op de schepen. De Zweedse regering werd gewaarschuwd en
die waarschuwde de Britse regering de schepen niet aan te vallen. Desondanks
viel de Britse Royal Air Force de schepen wel aan, waarna de Thielbeck en Cap
Arcona zonken. Er kwamen meer dan 7000 gevangenen om het leven; daar waren 270
Nederlanders bij, waarvan 12 communisten uit de Aktion CPN. Daarbij was de
leider van de Nederlandse communisten het Tweede Kamerlid Louis de Visser. Dit
laatste tot groot genoegen van de Nederlandse regering, want begin 1945 schreef
in Londen SDAP-minister Albarda dat hij het verontrustende bericht had
ontvangen dat Louis de Visser nog in leven was.

Van degenen die niet naar Neuengamme werden afgevoerd, werden er 41 gevoegd
bij andere transporten van Amersfoort naar Buchenwald. De andere gevangenen in
die transporten waren voor het merendeel ook communisten die, meestal later,
wegens verzetsactiviteiten gearresteerd waren. Bij deze groep zaten 16
toegevoegden uit Amsterdam. Hieruit blijkt dat de toegevoegden uit Amsterdam toch
iets anders behandeld werden dan de mensen uit de Aktion CPN van 25 juni 1941.
De meesten werden na verloop van tijd naar weer naar andere concentratiekampen
doorgestuurd. Van de mensen die vanuit Amersfoort naar Buchenwald werden
gestuurd, zijn er zes om het leven gekomen. Buchenwald was dus van een totaal
andere orde van kwaadaardigheid dan Neuengamme.

Het restant dat in Amersfoort achter bleef, werd voor het grootste deel naar
de gijzelaarskampen Sint Michielsgestel of Haaren afgevoerd en hadden de status
van gijzelaar; anderen werden naar diverse concentratiekampen afgevoerd.
Vanwege hun status van gijzelaar werden er 6 gefusilleerd als represaille voor
zware verzetsactiviteiten die de Duitsers (terecht) aan communisten toe
schreven. Ook werden een paar gevangenen vrijgelaten. In september 1944 werd
een aantal arrestanten uit de Aktion CPN alsnog op transport naar een Duits
concentratiekamp gezet.

Vanuit Amersfoort gingen 98 personen naar Vught, Haaren of Sint
Michielgestel, waar de meesten van hen de status van gijzelaar kregen. Dat had
als consequentie dat ze bij wijze van represaille doodgeschoten konden worden
als er ergens in Nederland een ernstige verzetsdaad werd verricht; vooral als
daar communisten van werden verdacht. Bij deze personen zaten 7 personen uit
Amsterdam die in juli waren toegevoegd. Van de 98 zijn er vijf om uiteenlopende
redenen als ziekte, ouderdom of vaderschap van veel kinderen vrijgelaten. Van
de rest zijn er 35 na transport naar een ander concentratiekamp om het leven
gekomen (onder andere een op de Cap Arcona en twee vlak na de oorlog thuis) en
er een in Woudenberg werd gefusilleerd.

Vanuit Amersfoort werden na verloop van tijd 8 personen met een Joodse
achtergrond naar Westerbork overgebracht. Zij zijn allen om het leven gekomen.

Drie personen zijn uit Amersfoort vrijgelaten, twee zijn er gestorven, vier
zijn naar een executieplaats overgebracht en gefusilleerd en een is na de
oorlog aan de kampgevolgen overleden zonder naar een ander kamp te zijn
overgebracht.

In de zomer van 1944 naderden geallieerde troepen Nederland. Om te voorkomen
dat de meest gehate gevangenen bevrijd zouden worden, werden op dag na Dolle
Dinsdag veel gevangen naar Sachsenhausen overgebracht van waar ze vaak weer
naar andere kampen werden overgebracht. Daarbij zaten 17 personen uit de Aktion
CPN, waarvan er acht om het leven zijn gekomen. Twee dagen later vertrok er een
transport naar Neuengamme, waar 2 personen uit de Aktion CPN bij zaten, waarvan
er een om het leven is gekomen.

Later zijn er nog enige personen gearresteerd: twee personen die al voor de
Aktion CPN gearresteerd en weer vrijgelaten waren en die zich op 25 juni 1941
tijdig uit de voeten konden maken, acht personen die zich op 25 juni ook tijdig
uit de voeten konden maken en zeven personen die tijdens de Aktion gearresteerd
en weer vrijgelaten waren. Van hen zijn er vier omgekomen: een is gefusilleerd,
een is in Assen met een nekschot afgemaakt, een is in Neuengamme om het leven
gekomen en een is in 1949 ten gevolge van zijn verblijf in concentratiekampen
overleden.

Verder zijn er nog zeven personen die nooit gearresteerd konden worden,
doordat die op 25 juni 1941 tijdig konden vluchten of niet thuis waren en de
rest van de oorlog ondergedoken zijn gebleven. Ze hebben al die tijd in vrees
geleefd, omdat ze spoedig wisten dat degenen die wel opgepakt waren massaal
vermoord waren.

Verder was er nog een speciaal geval: Hendrik Jan Aldenkamp. Hij was een van
de minstens twee Nederlandse deelnemers aan de bestorming van de wachttorens
bij de zelfbevrijding van Buchenwald, die volgens het NIOD nooit bestaan heeft.
Bij het NIOD denken ze zeker dat hij toen met het Jehovah-blad de Wachttoren op
de wachttorens van de bewakers colporteerde.

Uiteindelijk zijn er 393 slachtoffers uit de Aktion CPN om het leven
gekomen. De Nederlandse regering, in het bijzonder de minister van Justitie, is
in belangrijke medeplichtig aan deze massamoord, omdat ze al voor de oorlog de
gegevens aan de Gestapo hadden verstrekt. Van het ambtenarenkorps hebben de
politiemannen en in het bijzonder de Centralen Inlichtingendienst een
misselijkmakende kwalijke rol gespeeld. Na de oorlog mochten velen met heel
veel doden op hun geweten op ‘herhalingsoefening’ bij de Binnenlandse
Veiligheidsdienst komen.

Na de oorlog was er nog een incident dat met de Aktion CPN te maken had.
Minister van Binnenlandse Zaken Toxopeus uit het christelijk-liberale kabinet
van de fascist Jan de Quay wilde een koninklijke onderscheiding toekennen aan
de Delftse politieman Jan Lukas Bokhove (De Quay was een aanhanger van
fascistische moordenaars Salazar, Mussolini en Franco). Toen kwamen er
protetsen vanuit de communisten en andere verzetsgroepen. Bokhove
vertegenwoordigde tijdens de oorlog de Delftse Politie Inlichtingendienst. Tijdens
de Aktion CPN arresteerde hij communisten, die hij deels zelf geselecteerd had.

Bij de arrestatie van twee broers Mulhuijzen, aangewezen als ‘kommunistische
Funktionär
’ door de Sicherheitsdienst, wist de moeder hem aan de deur aan
de praat te houden, waarna haar zoons over het dak konden vluchten. Bij
binnenkomst voelde Bokhove aan de bedden die nog warm waren. Hij trok zijn
conclusie en arresteerde de vader als gijzelaar voor zijn zoons. Hij bedreigde
hem met zenden naar een concentratiekamp, dat was een bedreiging hem te
vermoorden, als zijn zoons zich niet zouden melden. Het gijzelen van iemand en
het bedreigen met moord zijn voor een politieman strikt verboden. De zoons
meldden zich en de vader werd na verloop van tijd weer vrij gelaten. Na de
oorlog zei de vader dat zijn zoons dat niet hadden moeten doen. De zoons werden
vermoord in het concentratiekamp Neuengamme.

Verder waren er protesten van voormalige leden van niet-communistische
knokploegen. Om gearresteerde verzetsmensen van de Landelijke Organisatie voor
Hulp aan Onderduikers (LO) en Joden te bevrijden werd een overval op een
politiebureau gepleegd. Daarbij had Bokhove zich heftig met schieten verweerd,
terwijl zijn leven niet in gevaar was.

Na de protesten zei Toxopeus dat hij een gedegen onderzoek zou doen. Na het onderzoek zei Toxopeus: ‘Uit de verkregen inlichtingen is niet gebleken dat Bokhove zich schuldig zou hebben gemaakte aan het verlenen van diensten aan de bezetter.’ Bokhove kreeg zijn medaille.

Dit toont aan de VVD (de partij van Toxopeus) en de christelijke
coalitiegenoten KVP (van De Quay), ARP en CHU maar wat blij waren met de
massamoord door Bokhove op Delftse communisten. De bestuursfunctionarissen
geleverd door deze partijen of de voorgangers daarvan waren tijdens de oorlog
voor een groot deel verantwoordelijk voor de massamoord op communisten, onder
andere die van ten gevolge van de Aktion CPN.

Resultaten

De onderstaande getallen zijn gebaseerd op de arrestaties die ik heb kunnen
achterhalen. Doordat verschillende van belang zijn de bronnen vernietigd zijn,
kunnen niet alle slachtoffers achterhaald worden. Het betreft onder andere de
voor dit onderzoek belangrijke registraties door de Inlichtingendienst (na de
oorlog (na 1948) vernietigd door de Binnenlandse Veiligheidsdienst om
belastende informatie over tijdens de oorlog gepleegde misdrijven, zoals
martelen en medeplichtigheid aan vele moorden door het latere BVD-personeel,
weg te werken). De Duitsers hebben de registraties voor onder andere de Nederlandse
gevangenissen en de kampen Schoorl, Amersfoort en Neuengamme vernietigd om hun
oorlogsmisdrijven te verhullen

Conclusie uit de resultaten

Er zijn minstens 393 personen door de Aktion CPN om het
leven gekomen. De arrestanten werden voor een klein deel geselecteerd door de
Sicherheitsdienst op basis van lijsten die voor de oorlog in opdracht van de
minister van Justitie door de Centralen Inlichtingendienst aan de Gestapo
werden verstrekt en voor het overgrote deel door personeel van de Centralen
Inlichtingendienst die in opdracht van de minister van Justitie tijdens de
bezetting voor de bezetter ging werken om de communisten uit te roeien en die
de vooroorlogse gegevens niet vernietigd had, omdat dat hen zou hinderen bij de
moordpartij ten behoeve van de bezetter. De Nederlandse staat is in hoge mate
medeplichtig aan deze massamoord. Deze conclusie wordt onderbouwd door het zeer
hoge aantal registraties door de Centralen Inlichtingendienst. Verder was het
een aanslag op de democratie, omdat veel mensen vermoord werden die tijdens de
verkiezingen kandidaat hadden gestaan voor partijen als CPN, RSAP of andere linkse
splinters.

Gegevens

Bij het verzamelen van de gegevens bleek dat de actie veel
gecompliceerder in elkaar zat, dan alleen maar een arrestatieactie op 25 en 26
juni in 1941. Er werden op die data ook al eerder gearresteerd mensen naar
Schoorl overgebracht en later werd een grote groep eerdere Amsterdamse
arrestanten vanwege plaatsgebrek in de gevangenissen in juli 1941 naar Schoorl
overgebracht. Omdat een deel van deze mensen een zelfde traject naar de dood
doorliep als de op 25 en 26 juni gearresteerden, beschouw ik ze wel als onderdeel
van de Aktion CPN; dit kan echter door anderen anders beoordeeld worden.

Verder werden er al eerder gearresteerden uit de
gevangenissen gehaald en ook op 25 juni naar Schoorl overgebracht. Het is
onbekend of ze werden aangewezen voor de Aktion CPN omdat ze toch al in de
gevangenis zaten of dat pas na het samenstellen van de arrestatielijsten bleek
dat ze in de gevangenis zaten. Verder lijkt het erop dat in sommige plaatsen in
strijd met de instructies om pas op 25 juni te arresteren (om te voorkomen dat
waarschuwingen werden gegeven om onder te duiken) er al vanaf 22 juni enkele
arrestaties plaats vonden, maar dat kan ook toeval zijn geweest.

Verder kon een flink aantal mensen niet gearresteerd worden
doordat ze niet thuis waren: ze waren in het oosten van het land te werk
gesteld, werkten al dan niet verplicht in Duitsland, waren toevallig niet
thuis, waren tijdig ondergedoken enz. Veel van hen werden later gearresteerd en
vervolgens naar Schoorl of later rechtstreeks naar Amersfoort overgebracht.
Sommigen konden pas jaren later gearresteerd worden en sommigen helemaal niet.
Een persoon die in Duitsland werkte werd zelfs van de arrestatielijst geschrapt.

Bij de acties werden in het geval van gevluchte personen
soms een paar huisgenoten, meestal echtgenotes, als gijzelaar voor de tijdig
ondergedoken persoon gearresteerd en ook werd enkele keren de verkeerde persoon
gearresteerd. Zij werden na enkele maanden vrijgelaten: zij zijn ook
slachtoffer van de Aktion CPN.

Omdat een belangrijk deel van de arrestanten een qua periode
en plek specifieke gevangenschap hebben meegemaakt, heb ik voor het selecteren
van de namen deze specifieke gevangenschap gebruikt. Die specifieke
gevangenschap is verblijf in Schoorl, Amersfoort in 1941, Neuengamme in 1941,
Bernburg en de transporten Neuengamme-Dachau in 1942. Daarmee wordt voor de
slachtoffers van deze gevangenschap naar mijn inschatting een nauwkeurigheid
van 99% bereikt, voor zover het deze specifieke gevangenschap betreft. Voor
zover mensen een afwijkend gevangenschapstraject hebben doorlopen of niet
gearresteerd konden worden, is de nauwkeurigheid lager: ik heb waarschijnlijk
een aantal namen gemist.

Als slachtoffers van de Aktion CPN heb ik aangenomen:

1. De arrestanten van 25 en 26 juni.
2. Al dan niet later gearresteerde personen die zelf of hun verwanten na de oorlog gemeld hebben dat er op 25 en 26 juni 1941 een poging was hen te arresteren.
3. Arrestanten die op of na 25 juni 1941 in Schoorl in gevangenschap kwamen.
4. Gevangenen die op 18 augustus, 1 september of 24 oktober 1941 in kamp Amersfoort arriveerden (dat zijn de data van transporten van Schoorl naar kamp Amersfoort).
5. Arrestanten die in augustus 1941 op lijsten stonden om naar de concentratiekampen Mauthausen of Sachsenhausen gestuurd te worden, indien communisten op 31 augustus 1941 (de verjaardag van koningin Wilhelmina) samen met aanhangers van het Oranjehuis zouden gaan demonstreren (zogenoemde ‘Oranjebolsjewieken’).
6. Gevangenen die op 29 september 1941 uit kamp Amersfoort zijn vrijgelaten.
7. Arrestanten met een communistische achtergrond (bijv. blijkens de registratie door de Centrale Inlichtingendienst) die voor december 1941 in kamp Amersfoort kwamen.
8. Nederlandse gevangenen die voor 1 september 1942 in Neuengamme zijn overledenen en waarvoor geen niet-communistische achtergrond bekend is (vanaf medio mei vonden er enkele transporten van Nederlandse gevangenen van Amersfoort naar Neuengamme plaats, waarbij voor enkelen bekend is dat zij in Schoorl gevangen hebben gezeten; ik heb aangenomen dat uit deze transporten onder de betere zomerse omstandigheden geen niet-communisten voor 1 september 1942 zijn
overleden).
9. Gevangenen met een bekend communistische achtergrond die voor 1 september 1942 naar Neuengamme zijn overgebracht.
10. De Nederlandse overledenen in 1941 in Bernburg (een in België wonende Nederlandse communist is niet meegenomen).
11. De gevangenen in de tbc-transporten van juni en 1 augustus 1942 van Neuengamme naar Dachau.
12. Gevangenen die genoemd worden in het boekje van de onbekende communist, dat zich in het CPN-archief bevindt.

Gearresteerde en gezochte personen tijdens de Aktion CPN

(bij de gevangenschap zijn niet alle kampen weergegeven, in
sommige gevallen is niet bekend of iemand in Schoorl of Amersfoort gevangen
heeft gezeten.)

654 personen
Joods: 58
Vrouwen: 23
Spanjestrijder: 21
Kandidaat tijdens verkiezingen: 130
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 337 (52 %)
Op gijzellijst 1942: 26
Voorbereiding Februaristaking: 18
Regio Achterhoek: 3
Regio Alkmaar: 17
Regio Amsterdam: 238
Regio Betuwe: 5
Regio Delft: 21 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Den Haag: 37 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Deventer: 19
Regio Drenthe: 7
Regio Eindhoven: 5
Regio Friesland-overig: 31
Regio Gooi: 18
Regio Gouda: 5
Regio Groningen stad: 14
Regio Haarlem: 36
Regio IJmond: 1
Regio Kop Noord-Holland: 2
Regio Leeuwarden: 10
Regio Leiden: 30 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Maastricht: 3
Regio Mijnstreek: 10
Regio Oost-Groningen 5
Regio Rotterdam: 50
Regio Tilburg: 5
Regio Twenthe: 43
Regio Utrecht: 26
Regio Veluwe: 3
Regio Zaan: 3
Regio Zeeland: 1
Regio Zwolle: 2
Regio onbekend: 2
Gevangenschap Schoorl: 610
Gevangenschap Amersfoort: 576
Gevangenschap Westerbork: 12
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught:135
Transport Amersfoort-Buchenwald: 40
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 13
Transport Amersfoort-Neuengamme: 303
Transport Buchenwald-Groß-Rosen: 7
Gevangenschap Ravensbrück: 26
Gevangenschap Natzweiler (Nacht-und-Nebel): 7
Gevangenschap Mauthausen: 17
Gevangenschap Auschwitz: 40
Vergast Bernburg: 44
Gefusilleerd: 6
Onthoofd: 1
Cap Arcona: 12
Overleden: 393

Onderverdeling naar arrestatieperiode

A. Tijdens en vlak na Februaristaking gearresteerden
5 personen
Joods: 2
Regio Amsterdam: 5
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 4 (80 %0
Op gijzellijst 1942: 1
Voorbereiding Februaristaking: 5
Gevangenschap Schoorl: 5
Gevangenschap Amersfoort: 5
Gevangenschap Westerbork: 1
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 2
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 2
Gevangenschap Auschwitz: 2
Overleden: 3

B. In reactie op Februaristaking in Amsterdam en omgeving gearresteerd en in juli 1941 naar Schoorl overgebracht.
50 personen
Joods: 9
Regio Amsterdam: 48
Regio Zaanstreek: 2
Spanjestrijder: 3
Kandidaat tijdens verkiezingen: 2
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 4 (44 %)
Op gijzellijst 1942: 5
Voorbereiding Februaristaking: 4
Eerder gearresteerd geweest: 1
Gevangenschap Schoorl: 50
Gevangenschap Amersfoort: 50
Vrijgelaten eind 1941: 1
Gevangenschap Westerbork: 2
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 10
Transport Amersfoort-Buchenwald: 16
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 2
Transport Amersfoort-Neuengamme: 20
Transport Buchenwald-Groß-Rosen: 2
Gevangenschap Natzweiler (Nacht-und-Nebel): 1
Gevangenschap Mauthausen: 4
Gevangenschap Auschwitz: 9
Vergast Bernburg: 3
Gefusilleerd: 1
Cap Arcona: 1
Overleden: 39

C. Arrestanten uit februari-mei 1941 van de Noorderlichtgroep voor zover die op 25 juni 1941 naar Schoorl werden overgebracht. Een sterke aanwijzing dat ze tot de Aktion CPN behoren, is dat er bij de grote arrestatieactie van 25 en 26 juni 1941 vrijwel geen mensen uit de provincie Groningen gearresteerd werden, terwijl die provincie bekend stond als een bolwerk van de CPN.
17 personen
Vrouwen: 5
Kandidaat tijdens verkiezingen: 8
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 11 (65 %)
Regio stad Groningen: 10; in mei 1940 door Nederlandse regering geïnterneerd geweest: 1
Regio Oost-Groningen: 4
Regio Friesland: 2
Regio Drenthe: 1
Joods: 2
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 11
Gevangenschap Schoorl: 12
Gevangenschap Amersfoort: 12
Gevangenschap Ravensbrück: 5
Transport Amersfoort-Buchenwald: 5
Transport Amersfoort-Neuengamme: 3
Gevangenschap Auschwitz: 1
Overleden: 11

D. Arrestanten van maart 1941 tot 21 juni 1941
10 personen
Kandidaat tijdens verkiezingen: 3
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 6 (60 %)
Regio Leiden: 6
Regio Limburg-overig: 1
Regio Mijnstreek: 1
Regio Rotterdam: 5; eerder gearresteerd geweest: 4
Regio Utrecht: 1
Gevangenschap Schoorl: 10
Gevangenschap Amersfoort: 10
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 4
Transport Amersfoort-Neuengamme: 4
Gevangenschap Auschwitz: 11
Gevangenschap Ravensbrück: 17
Overleden: 6

E. Arrestanten van 22-24 juni; onduidelijk of ze vanwege de Duitse opdracht gearresteerd werden, of dat ze aan de Aktion CPN toegevoegd werden omdat ze al gearresteerd waren.
21 personen
Vrouwen: 1
Joods: 3
Spanjestrijder: 3
Kandidaat tijdens verkiezingen: 3
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 14 (67 %)
Op gijzellijst 1942: 1
Regio Amsterdam: 4
Regio Alkmaar: 1
Regio Delft: 1
Regio Den Haag: 2
Regio Eindhoven: 1
Regio Haarlem: 1
Regio Delft: 1
Regio Limburg-overig: 2
Regio Mijnstreek: 1
Regio Rotterdam: 1
Regio Twenthe: 5
Gevangenschap Schoorl: 21
Gevangenschap Amersfoort: 20
Vrijgelaten uit Amersfoort op 29-9-1941 vanwege lid RSAP: 1
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 6
Gevangenschap Ravensbrück: 2
Transport Amersfoort-Neuengamme: 14
Gevangenschap Auschwitz: 1
Vergast Bernburg: 2
Cap Arcona: 11
Overleden: 18

F. Gearresteerd op 25  of 26 juni 1941
438 personen
Joods: 31
Vrouwen: 15
Spanjestrijder: 14
Kandidaat tijdens verkiezingen: 96
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 246 (56 %)
Op gijzellijst 1942: 8
Voorbereiding Februaristaking: 4
Regio Achterhoek: 3
Regio Alkmaar: 15
Regio Amsterdam: 105; eerder gearresteerd geweest: 1
Regio Arnhem / Wageningen: 2
Regio Betuwe: 5
Regio Delft: 19 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Den Haag: 31 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden); in mei 1940 geïnterneerd geweest door Nederlandse regering: 2; een persoon werd in 1941 vrijgelaten en in 1943 opnieuw gearresteerd.
Regio Deventer: 15
Regio Drenthe: 5
Regio Eindhoven: 5
Regio Friesland-overig: 29; een persoon werd 1942 vrijgelaten en in 1945 opnieuw gearresteerd en kort daarop vermoord.
Regio Gooi: 16
Regio Gouda: 4
Regio Groningen stad: 2; eerder gearresteerd geweest: 1
Regio Haarlem: 34; een persoon werd in 1942 vrijgelaten en in 1943 opnieuw gearresteerd.
Regio Kop Noord-Holland: 4
Regio Leeuwarden: 8
Regio Leiden: 25 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Maastricht: 2; een keer eerder gearresteerd: 1 en twee keer eerder gearresteerd: 1
Regio Mijnstreek: 8; eerder gearresteerd geweest 4
Regio Rotterdam: 41; eerder gearresteerd geweest 15
Regio Oost-Groningen: 1
Regio Tilburg: 5; eerder gearresteerd geweest: 2
Regio Twenthe: 34
Regio Utrecht: 20
Regio Zeeland: 1
Regio Zwolle: 1
Regio onbekend: 1
Begin juli 1941 werd een door de politie gegijzelde vader vrijgelaten nadat zijn twee gevluchte zoons zich gemeld hadden (de zoons zijn om het leven gekomen)
Op 16-7-1941 werd een persoon vrijgelaten omdat hij tien kinderen had (volgens Duits voorschrift).
Op 31-7-1941 vrijgelaten Friesen: 34; een Fries werd twee keer eerder gearresteerd en in 1944 opnieuw gearresteerd
Op 29-9-1941 vrijgelaten leden van de RSAP: 29; een persoon was in mei 1940 geïnterneerd geweest door Nederlandse regering: 1 hij werd in mei 1943 opnieuw gearresteerd en een paar dagen later weer vrijgelaten; een persoon werd in 1942 en een andere in 1943 opnieuw gearresteerd.
Begin december vrijgelaten en kort daarop overleden: 1
In 1943 of 1944 vrijgelaten: 5
Gevangenschap Schoorl: 435
Gevangenschap Amersfoort: 388
Gevangenschap Westerbork: 3
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 85
Transport Amersfoort-Buchenwald: 16
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 5
Transport Amersfoort-Neuengamme: 212
Transport Buchenwald-Groß-Rosen: 5
Gevangenschap Ravensbrück: 17
Gevangenschap Natzweiler (Nacht-und-Nebel): 4
Gevangenschap Mauthausen: 9
Gevangenschap Auschwitz: 17
Vergast Bernburg: 31
Gefusilleerd: 4
Onthoofd: 1
Cap Arcona: 6
Overleden: 243

G. Na 26 juli 1941 en voor 31-12-1941 gearresteerd (gevlucht, werkte elders in het land, lag in ziekenhuis, was toevallig niet thuis)
95 personen
Joods: 13
Vrouwen: 1
Spanjestrijder: 2
Kandidaat tijdens verkiezingen: 4
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 28 (30 %)
Op gijzellijst 1942: 8
Voorbereiding Februaristaking: 3
Regio Alkmaar: 1
Regio Amsterdam: 72; eerder gearresteerd geweest: 1; een persoon wist op 9-9-1941 uit Schoorl te ontsnappen en werd in 1944 opnieuw gearreesteerd.
Regio Apeldoorn: 1
Regio Delft: 1 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Den Haag: 2 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Deventer: 1
Regio Gooi: 2
Regio Gouda: 4
Regio Groningen stad: 1
Regio Haarlem: 1
Regio Leiden: 2 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden)
Regio Maastricht: 1; twee keer eerder gearresteerd: 1
Regio Rotterdam: 2; eerder gearresteerd geweest 1
Regio Twenthe: 1
Regio Zaandam: 1
Regio onbekend: 1
Op 29-9-1941 vrijgelaten leden van de RSAP: 3
In 1943 of 1944 vrijgelaten: 3
Gevangenschap Schoorl: 84
Gevangenschap Amersfoort: 93
Gevangenschap Westerbork: 3
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 22
Transport Amersfoort-Buchenwald: 3
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 5
Transport Amersfoort-Neuengamme: 51
Gevangenschap Ravensbrück: 1
Gevangenschap Natzweiler (Nacht-und-Nebel): 2
Gevangenschap Mauthausen: 4
Gevangenschap Auschwitz: 9
Vergast Bernburg: 7
Gefusilleerd: 1
Cap Arcona: 4
Overleden: 70

H. Na 1-1-1942 gearresteerd of nooit gearresteerd.
18 personen
Gearresteerd: 10; nooit gearresteerd: 8
Vrouwen: 1
Spanjestrijder: 2
Kandidaat tijdens verkiezingen: 5
Geregistreerd Centralen Inlichtingendienst: 12 (67 %)
Op gijzellijst 1942: 3
Regio Amsterdam: 4; eerder gearresteerd geweest: 1
Regio Beverwijk: 1
Regio Den Haag: 2 (laag aantal doordat er nog een grote arrestatieactie aan de gang was en die arrestanten moesten nog verhoord worden); in mei 1940 door Nederlandse regering geïnterneerd geweest: 1
Regio Deventer: 3
Regio Friesland-overig: 1 hij werd in 1944 onder een valse naam gearresteerd en een half jaar later onder dezelfde valse naam vrijgelaten.
Regio Groningen stad: 1
Regio Leeuwarden: 1
Regio Rotterdam: 1; eerder gearresteerd geweest 1
Regio Twenthe: 3
Regio Zwolle: 1
Gevangenschap Amersfoort: 4
Gevangenschap Sint Michielsgestel / Haaren / Vught: 2
Transport Amersfoort-Sachsenhausen: 1
Transport Amersfoort-Neuengamme: 1
Gevangenschap Ravensbrück: 1
Vergast Bernburg: 31
Gefusilleerd: 1
Overleden: 3