Verzet door en vervolging Nederlandse communisten: achtergronden

Van de verzameling namen van personen die een relatie met het communistisch verzet hadden, bijna allemaal communisten maar niet allemaal, heb ik voor een aantal achtergronden, zoals Joods-zijn, geregistreerd-zijn door Inlichtingendienst, Spanjestrijder, lid van een bepaalde verzetsgroep, gevangenschap, overlijden e.d. de samenhang met verschillende aspecten getalsmatig gevangen. Omdat het veel arbeid vergt, zal ik deze getalsmatige gegevens niet aanpassen indien in de toekomst nog wat nieuw gegevens worden gevonden of een ten onrechte opgenomen naam wordt verwijderd. De onderstaande gegevens zij gebaseerd op wat ik eind december 2023 weet over de tot dat moment achterhaalde 5823 personen.

(Doordat de provider van de website slechts een primitieve editor voor de opmaak beschikbaar stelt, die geen fatsoenlijke tabellen mogelijk maakt, zal ik de gegevens regelgewijs presenteren.)

Overzicht:

Geslacht (m / v)

Joodse achtergrond

Registratie door Centrale Inlichtingendienst en Binnenlandse Veiligheidsdienst

Spanjestrijders
Kandidaten bij verkiezingen en leden van vertegenwoordigingen
Verzetsgroepen

— Groep Wollweber
— Groep Perhimpoenan Indonesia
— Groep Nederlandse Volksmilitie
— Groep CS6
Organisatie Februaristaking
Nacht-und-Nebel-gevangenen
Godsdienst

Geslacht (m / v)

Er hebben veel vrouwen aan het verzet meegedaan. De meest voorkomende functies waren koerierster, typen van teksten, vermenigvuldigen van kranten, geld ophalen, bonnen voor onderduikers distribueren. Bij de gewelddadige vormen van verzet zoals overvallen, sabotage en liquidaties was het relatieve aandeel van vrouwen geringer dan van mannen, maar het kwam wel voor en daar zijn spectaculaire voorbeelden van.
Er is relatief weinig bekend over het verzet door vrouwen, wat er deels mee te maken had dat vrouwen zich na de oorlog daarover minder uitten dan de mannen. Men mag aannemen dat in veel gevallen dat mannen verzet pleegden, de echtgenotes ook aan het verzet participeerden.
Het opvallend groot verschil tussen de percentages van gearresteerde mannen en vrouwen die naar

Westerbork werden gestuurd, wordt vrijwel volledig veroorzaakt doordat bij de Aktion CPN nogal wat Joodse mannen werden gearresteerd en vrijwel geen vrouwen; toen werden nog niet systematisch Joden naar Westerbork overgebracht om gedeporteerd te worden.

In onderstaand overzicht betreft het eerste getal de mannen, het tweede de vrouwen.

Totaal aantal personen: 4688 / 1136
Van Joodse afkomst: 478 / 244
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 12 / 9
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 75 / 14
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 3210 (68 %) / 505 (44 %)
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 1616 (34 %, 50 % van arrestanten) / 295 (26 %, 58 % van arrestanten)
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 200 (4 %, 6 % van arrestanten) / 22 (2 %, 4 % van arrestanten)
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 2019 (43 %, 63 % van arrestanten) / 139 (12 %, 28 % van arrestanten)
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 258 (63 % van Joden, 49 % van gearresteerde Joden) / 157 (63 % van Joden, 80 % van gearresteerde Joden)
Nacht-und-Nebel-gevangene: 142 (3 %, 4 % van arrestanten) / 18 (2 %, 4 % van arrestanten)
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 1724 (37 %, 54 % van arrestanten) / 185 (16 %, 37 %)
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 149 / 12
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 88 / 28
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 635 / 23
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 351 / 92
Waarheid-lezer bij de razzia op het bedrijf Hollandia-Kattenburg: 78 / 70
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 54 / 43
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 334 / 15
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 97 / 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 29 / 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 109 / 3
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 15 / 0
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 5 / 0
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1240 (26 %) / 116 (10 %)
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1122 waarvan 49 dood (36 % van overlevenden) / 294 waarvan 1 dood (31 % van overlevenden)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 257 / 0
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 610 / 145

Joodse achtergrond

Voor de oorlog konden Nederlandse Joden zich uiteraard aansluiten bij een politieke organisatie. Uiteraard sloten er zich nauwelijks Joden bij de NSB aan. Maar ze voelden zich vanwege de godsdienst ook niet thuis bij de katholieke RKSP en de protestantse ARP en CHU. De traditionele aanhang van deze confessionele partijen was vaak antisemitisch en veel geestelijken ook (‘de Joden waren de moordenaars van Christus’), zodat zelfs de tot het christendom bekeerde Joden met argwaan beschouwd werden. Daardoor konden Joden die politiek actief wilden zijn eigenlijk alleen maar keuze maken uit de liberale VDB of LSP, de sociaaldemocratische SDAP en de communistische CPN. Ruwweg werd daarbij de volgende keuzes gemaakt: de Joodse bovenklasse koos vaak voor de VDB, de middenklasse en de arbeiders voor de SDAP, terwijl een niet te verwaarlozen deel van de onderklasse van ongeschoolde arbeiders relatief voor de CPN koos. Daardoor had de CPN een relatief groot aantal leden van Joodse afkomst.
Na de Nederlandse capitulatie ging de CPN meteen een ondergrondse organisatie opbouwen. Daarbij werden Joodse leden buitengesloten, met als argument dat die teveel gevaar liepen vanwege de scherp antisemitische bezetter. Maar veel Joodse leden pikten dat niet, ze zeiden vaak ‘we gaan liever strijdend ten onder, dan dat we ons als lammeren naar de slachtbank laten voeren’. Daardoor traden geleidelijk steeds meer Joden tot het communistisch verzet toe.
Eind juni 1942 begon de deportatie van Joden naar arbeidskampen in Polen (Auschwitz en Sobibor), maar dit was een grove leugen, want in werkelijkheid werd slechts een klein deel onder erbarmelijke omstandigheden te werk gesteld en de rest rücksichtslos vergast of anderszins vermoord. En minderheid van de communistische Joden, maar relatief gezien veel meer dan andere Joden, dook onder en kon van begin af aan gebruik maken van het onderduiknetwerk voor communisten en de financiële en voedselhulp via het sinds juni 1940 bestaande Solidariteitsfonds voor ondergedoken communisten. Al in de herfst van 1942 waarschuwde de CPN dat de Joden in Polen vergast werden. Maar ze stopten met de waarschuwingen, omdat de gruwelen niet geloofd werden en de CPN zich ongeloofwaardig maakte met deze ‘valse gruwelpropaganda’. Veel communistische Joden melden zich toch voor deportatie aan, omdat er zo gauw geen onderduikmogelijkheid voor de plotselinge toevloed gevonden kon worden, om als gezin bij elkaar te blijven, ongeloof in de gruwelverhalen of andere overwegingen. Desondanks heeft van de communistische Joden een hoger percentage de oorlog overleefd dan geldt voor de doorsnee van de Joodse gemeenschap.

Het aantal Joodse communistische verzetsmensen moet veel hoger zijn geweest, maar doordat hele families en kennissenkringen werden uitgemoord, was er in veel gevallen na de oorlog niemand meer om over verzetsactiviteiten verslag te doen.
De Duitsers beschouwden mensen met een Joodse grootouder (lid van een Joods kerkgenootschap) als Joods, maar verdeelden die in voljoden, halfjoden en kwartjoden naar gelang van het aantal Joodse grootouders. In principe werden alleen voljoden werden gedeporteerd, maar halfjoden die een vergrijp pleegden, bijv. diefstal, zwarte handel, economische overtredingen, geen ster dragen, zich op voor Joden verboden plaatsen bevinden, illegaal verhuizen, onderduiken, valse identiteitspapieren, verzet enz., werden ook gedeporteerd. Soms werden Joden en halfjoden die een vergrijp pleegden niet naar Auschwitz gedeporteerd, maar naar een concentratiekamp of na een proces naar een tuchthuis, maar dat maakte niets uit wat betreft overlevingskans. Bij gebrek aan gegevens maak ik hier geen onderscheid tussen vol, half en kwart; het stuit me ook tegen de borst.

Enkele opvallende getallen:
Wanneer de specifiek antisemitische razzia op Hollandia-Kattenburg buiten beschouwing wordt gelaten, is het overlijdenspercentage van de Joodse verzetsmensen 64%, wat ondanks het verhoogde risico lager is dan voor de gehele Joodse bevolking van Nederland; dit moet waarschijnlijk toegeschreven worden aan het grotere besef van de noodzaak om onder te duiken en de betere onderduikmogelijkheden.
Het aantal Joden dat zich op eigen gelegenheid in Westerbork meldde bedroeg 13,5 %, terwijl dat voor alle Nederlandse Joden boven de 90 % lag; het lage getal is wel iets te laag doordat de kleine aantallen half- en kwart-Joden, Portugese Joden en gemengd gehuwden onder hen niet opgeroepen werden om zich in Westerbork te melden.
Van de overlevende Joodse communisten werd na de oorlog 45 % door de Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) geregistreerd, terwijl dat voor de niet-Joden 36 % bedroeg; er is dus duidelijk sprake van een antisemitische tendens bij de BVD.
Joodse verzetsmensen liepen eerder kans om (vanwege verzetsactiviteiten) gearresteerd te worden dan niet-Joodse, vermoedelijk heeft dat te maken met het uiterlijk en dat ze eerder en vaker met een vals persoonsbewijs liepen (in het begin waren die vaak slecht). Verder liepen Joodse arrestanten een veel grotere kans om te overlijden dan niet-Joodse, wat wijst op het sterk antisemitische karakter bij de vervolging van verzetsmensen door de bezetter. Ook het bijna niet vrijlaten van Joodse arrestanten wijst er op dat als een Jood eenmaal in handen van politie of Sicherheitsdienst viel, meteen van de gelegenheid gebruik werd gemaakt om hem of haar te laten deporteren (overigens kan hierbij het hebben van een vals persoonsbewijs, het niet dragen van een ster of ondergedoken zijn hier sterk aan kan hebben bijgedragen).

Achterhaalde Joodse communistische verzetsmensen of vanwege communisme vervolgden: 722

Vrouw: 196
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 8
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 20
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 507

Vrijgelaten: 19
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 485
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 13
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 189
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 411
Nacht-und-Nebel-gevangene: 9
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 513 (71 %)
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 19
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 12
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 56
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 81
Waarheid-lezer bij de razzia op het bedrijf Hollandia-Kattenburg: 148
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 18
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 13
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 6
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 6
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 7
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 127
Waarvan om het leven gekomen: 86 (68 %)
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 94
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 23
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 53
Waarvan om het leven gekomen: 78 (80 %)

De razzia op Hollandia-Kattenburg heeft veel invloed op de getallen gehad. En het gevolg geven aan de oproep om zich in Westerbork te melden heeft dat ook. Om de vergelijking tussen de gevolgen van het verzet te vergelijken zou men die twee zaken buiten beschouwing moeten laten. Enkele gegevens waarbij de arrestanten van 11-11-1941 bij de razzia op Hollandia-Kattenburg en de zelfmelding in Westerbork niet zijn meegeteld, maar wel die eerder of later gearresteerd zijn als anderszins communistisch verzetspersoon:
Aantal Joodse personen: 481
Arrestanten: 364
Overleden: 295 (61% van het aantal personen, 81 % van het aantal arrestanten)

Een vergelijking van de Joodse verzetsmensen, zonder Hollandia-Kattenburg op 11-11-1942 en zonder zelfmelding in Westerbork, met de niet-Joodse communistische verzetsmensen en vervolgden:
Niet-Joodse personen: 5122; Joodse personen 481
Niet-Joodse arrestanten: 3207 (62 %); Joodse arrestanten 364 (61 %)

Niet-Joodse overledenen: 1396 (resp. 27 % en 44 %); Joodse overledenen 295 (resp. 61 % en 81 %)
Niet-Joodse vrijgelatenen: 544 (17 % van arrestanten); Joodse vrijgelatenen 16 (4 % van arrestanten)

Registratie door Centrale Inlichtingendienst en Binnenlandse Veiligheidsdienst

Voor de oorlog werden linkse, vooral communistisch georiënteerde, mensen geregistreerd door de Centralen Inlichtingendienst, omdat ze staatsgevaarlijk zouden zijn. De werkelijkheid is dat zij meer verzetsmensen hebben voortgebracht dan welke andere groepering dan ook en dat zij de beste verdedigers van de democratie en de mensenrechten waren. Daarentegen heeft geen enkele andere groepering in Nederland zoveel landverraders, Jodenjagers, martelbeulen en moordenaars voortgebracht als het Inlichtingendienstpersoneel. Aangezien de Inlichtingendiensten een speeltje van de christelijke en liberale partijen waren, waren dat juist de staatsgevaarlijke partijen, zelfs gevaarlijker dan de NSB. Feitelijk hadden deze partijen na de oorlog verboden moeten worden en de leidende politici langdurig wegens landverraad en uitlokking van moorden opgesloten moeten worden. Vooral de vooroorlogse ministers van Justitie en burgemeesters van de grote steden en industriesteden hebben uiterst kwalijke rol gespeeld. Maar de praktijk is dat ze na de oorlog in lucratieve baantjes zich opnieuw mochten voorbereiden op grootschalige wandaden en het bestrijden van de democratie en mensenrechten; denk daarbij niet alleen aan de BVD en AIVD, maar vooral ook aan de zichzelf verrijkende uiterst verderfelijke, ultramisdadige en bloeddorstige fascistisch georiënteerde organisatie Operatieën & Inlichtingen, die met terroristische zusterorganisaties in het buitenland samenwerkte.
In 1935 werd de lijst van Centralen Inlichtingendienst (CID) in opdracht van de minister van Justitie Van Schaik en verantwoording van de Amsterdamse burgemeester De Vlugt in het Duist vertaald en overhandigd door de Amsterdamse commissaris van politie Karel Henri Broekhoff, chef van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst, aan Heinrich Müller, chef van de afdeling Bekämpfung Kommunismus bij het Reichsicherheitshauptamt (RSHA) in Berlijn. Müller werd later hoofd van de Gestapo en was tijdens de oorlog de hoofdverantwoordelijke voor de moordpartijen en wreedheden in de concentratiekampen en het vergassen van Joden en daar mee verantwoordelijk voorruwweg drie miljoen moorden. In 1939 gaf minister van Justitie Gerbrandy, later minister-president, opdracht om een aangevulde lijst aan de Gestapo te overhandigen.
Eind februari 1941 stuurde het RSHA een lijst van kommunistische Funktionäre naar de Sicherheitsdienst in Den Haag. De lijst bevatte 800 namen die geselecteerd waren van de lijst van de CID. Deze lijst heeft de Sicherheitsdienst gebruikt om namen te selecteren van personen, die tijdens de Aktion CPN (beginnende 25 juni 1941) door de politie gearresteerd moesten worden en waarschijnlijk ook voor het arresteren van personen die bij de actie van te gijzelen communisten gearresteerd moesten worden.
Daarnaast werd de volledige lijst van de CID door de diverse gemeentelijke Inlichtingendiensten mede gebruikt om in opdracht van de Sicherheitsdienst nog meer communisten te arresteren. Verder werden de lijsten gedurende de gehele bezettingstijd gebruikt bij het opsporen van communistische verzetsmensen. Verder werd de lijst door de politie gebruikt om te controleren of binnen gebrachte arrestanten communist waren om hen zo ja aan de Sicherheitsdienst uit te leveren. Zo is bijvoorbeeld ook de Surinaamse communistische verzetsman Anton de Kom in handen van de Sicherheitsdienst gespeeld. Men kan stellen dat de lijst een rol heeft gespeeld bij de dood van meer dan 1000 communistische verzetsmensen en daarnaast het verblijf in concentratiekampen van vele honderden communisten.
Dit alles is genoeg om de ministers van Justitie Van Schaik, Goseling en Gerbrandy en de burgemeesters De Vlugt, Oud, de Monchy en vele anderen als landverrader en massamoordenaar te kwalificeren.

In Den Haag kan de moord op 130 communisten volledig op het conto van burgemeester De Monchy worden geschreven, omdat hij de Haagse Politie Inlichtingendienst de ondergrondse CPN liet infiltreren door een politie-infiltrant die al sinds 1923 dit werk deed en daardoor door veel CPN-leden vertrouwd werd. Maar hij was ook verantwoordelijk voor het niet vernietigen van de archieven van de Haagse Politie Inlichtingendienst. Daardoor zijn nog eens tientallen Haagse communisten om het leven gekomen, waarbij de Surinaamse verzetsman Anton de Kom. Ook het personeel van de Haagse Politie was medeplichtig aan de massamoord; maar diverse personeelsleden werden na de oorlog beloond met een functie bij de BVD. En nog bonter is de benoeming van de door de Duitsers aangestelde communistenjager Crabbendam die hoofd communistenjacht bij de BVD werd. Het eerste wat hij deed is nagaan wie zijn moordpartij overleefd had, om die meteen als staatsgevaarlijk aan te merken. Dit feit werd in het frauduleuze proefschrift van AIVD-medewerker Dick van Engelen deels verzwegen en deels vervalst, wat aangeeft dat de AIVD nog steeds een staatsgevaarlijk fascistisch gezinde organisatie is. Het frauduleuze proefschrift is een eeuwige schandvlek op het blazoen van de Universiteit van Amsterdam.
Na de oorlog legden Gestapo-agenten van de Binnenlandse Veiligheidsdienst (bij mijn onder zoek naar alleen al Den Haag heb ik er ze weten te identificeren) opnieuw lijsten van communisten aan. Het oogmerk was om er bij gelegenheid 8000, meest verzetsmensen, gevangen te zetten en een flink aantal te laten executeren.

Registratie door Centralen Inlichtingendienst:

Aantal geregistreerden: 1357
Vrouw: 116
Van Joodse afkomst: 127
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 5
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 29
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 949
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 495
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 58
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 673
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 60
Nacht-und-Nebel-gevangene: 28
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 459
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 76
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 37
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 334 (51 % van alle gezochten)
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 40
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 8
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 336
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 97
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 29
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 106
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 14
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 5
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 485
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 245 (95 %)
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 144

Vergelijking met niet door de CID geregistreerde communisten:

Aantal: niet-geregistreerd: 4470; geregistreerd: 1354

Gearresteerd: niet-geregistreerd: 2765 (62 %); geregistreerd: 949 (70 %)

Naar Amersfoort of Vught met buitenkommando’s: niet-geregistreerd: 1483 (54 % van arrestanten); geregistreerd: 673 (71 %)

Naar Duitse tuchthuizen: niet-geregistreerd: 164 (6 % van arrestanten) ; geregistreerd: 58 (6 %)

Naar concentratiekamp in Duitsland: niet-geregistreerd: 1415 (51 % van arrestanten); geregistreerd: 495 (52 % van arrestanten)
Overleden: niet-geregistreerd: 1448 (52 % van arrestanten); geregistreerd: 459 (52 % van arrestanten)

Overlevenden geregistreerd door BVD: niet-geregistreerd 902 (30 %); geregistreerd: 459 (51 %)

Naoorlogse registratie door Binnenlandse Veiligheidsdienst:

Aantal geregistreerden: 1412
Vrouw: 294
Van Joodse afkomst: 94
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 12
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 34
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 625
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 274
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 78
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 374
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 19
Nacht-und-Nebel-gevangene: 34
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 50
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 90
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 67
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 114
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 29
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 22
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 101
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 30
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 14
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 37
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 5
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor de oorlog door Centralen Inlichtingendienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 485
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 77
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 298

Spanjestrijders

In 1936 deed de Spaanse generaal Franco een greep naar de macht. Daardoor brak er een burgeroorlog uit. Niet alleen beschikte Franco over een groot deel van de wapens van het leger, maar werd met manschappen, wapens en vliegtuigen gesteund door Duitsland en Italië. De meeste andere landen stelden zich zogenaamd neutraal op, maar steunden in de praktijk ook Franco door een boycot op uitvoer van wapens en het faciliteren van de wapenuitvoer van de wapenleveranties door Duitsland. Nederland verdiende veel geld aan de doorvoer van goederen vanuit Duitsland naar Spanje via de haven van Rotterdam.
De wettige Spaanse regering kreeg vooral steun vanuit de communistische hoek, ondanks dat er geen communisten in de Spaanse regering zaten. De communisten steunden de Spaanse regering voornamelijk, omdat ze in de oprukkende fascistisch gezinde landen als Duitsland, Italië, Portugal, Hongarije, Roemenië, Finland, de Baltische staten enz. een groot gevaar voor de vrijheden en welvaart van de gewone man zagen. Die steun resulteerde in de oprichting van een legioen van vrijwilligers, om zo het regeringsgezinde deel van het Spaanse leger van extra manschappen te voorzien.
Ook vanuit Nederland vertrokken veel vrijwilligers. Meest waren het communisten en sterk links georiënteerde sociaaldemocraten, maar er zaten ook avonturiers en geweldswellustelingen tussen. Verder gingen er nogal wat vrouwen, verpleegsters, naar Spanje om de gewonden en zieken te verzorgen. De Nederlandse regering was sterk op de hand van Franco om zo Hitler-Duitsland ter wille te zijn, want aan Duitsland werd veel verdiend. Daarom werd het verboden om als vrijwilliger naar Spanje te gaan. Mensen die toch gingen werd het Nederlanderschap ontnomen. Dat ging ver, ook de echtgenotes en de kinderen verloren het Nederlanderschap en ook als en vrijwilliger na terugkeer huwde verloren diens echtgenote en de eventueel geboren wordende kinderen het Nederlanderschap. Dit gold niet alleen voor personen die wapens hadden gebruikt, maar ook mensen die medische hulp verleenden of bijvoorbeeld brieven bezorgden. Verder werden veel Spanjestrijders geregistreerd door de Centralen Inlichtingendienst.
Bij het uitbreken van de oorlog gingen veel Spanjestrijders deel nemen aan het communistisch verzet, ondanks dat de CPN dat eerst niet wilde, omdat de Spanjestrijders te veel gevaar liepen en daarmee ook gevaar opriepen voor hun collega’s in het verzet. Bij arrestatie liepen Spanjestrijders extra veel risico, omdat ze geen Nederlander waren. De Duitsers waren met hun wreedheden nog enigszins terughoudend tegenover Nederlanders, maar Spanjestrijders werden nog slechter behandeld. Voor mensen met een Joodse achtergrond, zoals ‘halfjoden’ en ‘kwartjoden’ was het verlies van het Nederlanderschap nog erger. Mensen met deze kwalificatie met de Nederlandse nationaliteit waren vrijgesteld van deportatie naar Auschwitz, maar staatlozen niet. Dit heeft heel wat mensen het leven gekost.
Na de oorlog kregen de staatloze communistische verzetsmensen hun Nederlanderschap niet terug, terwijl zij vaak juist het meest gevaarlijk verzetswerk deden: gewapend verzet.. Dit had vergaande consequenties, want het werd daardoor erg moeilijk om een baan te vinden, wat hen vaak in diepe armoede wierp. En hetzelfde gold voor hun kinderen. De fascistische voorkeur van de christelijke (KVP, ARP, CHU, nu CDA), liberale (VVD) en sociaaldemocratische (PvdA) partijen blijkt wel uit het feit dat SS’ers wel spoedig hun Nederlanderschap terugkregen, terwijl ze vaak betrokken waren bij het uitroeien van Joden in het door Duitsland bezette deel van de Sowjet Unie. De verantwoordelijke politici als Beel, Gerbrandy, Oud, Drees waren zelf verantwoordelijk voor de meest afschuwelijke oorlogsmisdrijven in Indonesië die vele tienduizenden mensen het leven hebben gekost.

Spanjestrijders in het communistisch verzet:

Aantal personen: 163
Vrouw: 12
Van Joodse afkomst: 19
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 4
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 111
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 62
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 12
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 72
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 3
Nacht-und-Nebel-gevangene: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 45
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 8
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 21
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 11
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 5
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 76
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 90
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 17
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 31

Kandidaten bij verkiezingen en leden van vertegenwoordigingen

Al sinds 1923 werd er in Nederland een lijst van linksextremisten aangelegd. Het was een politieke keuze, want het echte gevaar kwam van extreemrechts, maar daar hadden de aan de macht zijnde christelijke en liberale partijen alleen maar sympathie voor. In eerste instantie gebeurde dat onder leiding van de Amsterdamse procureur-generaal baron van der Feltz, die voor het gemak definieerde dat communisten ‘misdadigers’ waren. Fascisten die met vuurwapens rondliepen kwamen niet in aanmerking om geregistreerd te worden. Op de lijst werden vooral de CPN-kandidaten bij de diverse verkiezingen en de gekozenen geplaatst.

In 1935 legde de Amsterdamse commissaris Broekhoff, chef van de Amsterdamse Politie Inlichtingendienst, in opdracht van minister Van Schaik van Justitie en burgemeester De Vlugt contact met de Gestapo-afdeling Bekämpfung Kommunismus van het Reichssicherheitsamt in Berlijn, waarvan Heinrich Müller chef was. Heinrich Müller zou tijdens de oorlog verantwoordelijk worden voor de moorden in de concentratiekampen en het vergassen van Joden. In een Duits verslag van de besprekingen uit maart 1935 werd gemeld dat Broekhoff te horen kreeg dat gevluchte Duitse communisten en sociaaldemocraten met de doodstraf rekening moesten houden als ze door Nederlandse autoriteiten naar Duitsland werden uitgewezen. Hieruit kan worden afgeleid dat ook Nederlandse communisten de kans liepen de doodstraf te krijgen als ze in Duitse handen zouden vallen. Desondanks werd de lijst van linksextremisten van de Centralen Inlichtingendienst uit 1935 in 1936 in vertaalde vorm aan de Duitsers geleverd; daarmee brachten de minister van Justitie en burgemeester De Vlugt duizenden communisten in levensgevaar. In 1936 werd al rekening gehouden met de mogelijkheid van een Duitse bezetting van Nederland (dit resulteerde in 1937 in de opstelling van het ‘Zeer Geheime’ document ‘Aanwijzingen’ over hoe ambtenaren, vooral politiefunctionarissen moesten handelen in geval van een bezetting; de ‘Aanwijzingen’ werden in 1938 aan alle burgemeesters toegezonden). In 1939 werd een geactualiseerde versie van de lijst van linksextremisten aan de Gestapo in Berlijn verstrekt. Hiermee stelde de Nederlandse regering willens en wetens communisten en vooral de kandidaten bij verkiezingen, bloot aan het grote gevaar vermoord te worden bij een toen al waarschijnlijk geachte Duitse bezetting.

Uit de ondergaande cijfers blijkt duidelijk dat de communistische kandidaten en gekozenen bij verkiezingen een veel grote kans dan de ‘gewone communisten’ hadden om vermoord te worden of in een concentratiekamp opgesloten te worden.

Kandidaten bij verkiezingen:
(Het tweede percentage slaat op mijn hele verzameling communisten minus de kandidaten)
Aantal personen: 375
Vrouw: 55
Van Joodse afkomst: 15
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 6
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 305
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 164 (44 % / 35 %)
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 16 (4 % / 4 %)
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 226 (60 % / 40 %)
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 5
Nacht-und-Nebel-gevangene: 14
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 163 (43 % / 35 %)
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 7
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 3
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 129
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 7
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 349
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 99
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 30
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 112
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 15
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 5
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 361 (96 % / 25 %)
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 107 (50 % van overlevenden / 35 %)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 69
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 37

Leden van vertegenwoordigingen:
(Het tweede percentage slaat op mijn hele verzameling communisten minus de kandidaten)
Aantal personen: 114
Vrouw: 2
Van Joodse afkomst: 7
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 1
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 99
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 58 (51 % / 35 %)
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 4 (4 % / 4 %)
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 75 (66 % / 40 %)
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 1
Nacht-und-Nebel-gevangene: 4
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 58 (51 % / 35 %)
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 2
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 44
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 112
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 15
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 5
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 109 (96 % / 25 %)
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 37 (66 % van overlevenden / 35 %)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 17
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 11

Verzetsgroepen

Groep Wollweber

De groep Wollweber was de eerste verzetsgroep in Nederland. Oorspronkelijk is de groep Wollweber opgericht door de Duitse communist Wollweber. Wollweber vluchtte in 1933 naar de Sowjet Unie en is vervolgens met Russische financiële en materiële steun naar Frankrijk vertrokken om vandaar de ondersteuning vanuit het buitenland van het verzet door de Duitse communistische partij KPD te organiseren en coördineren. Via zijn organisatie werden geld, illegale literatuur, radiozenders, wapens, munitie en explosieven naar Duitsland gesmokkeld. Verder werd er radiocontact onderhouden met het KPD-verzet in Duitsland en werd er uiteraard ook contact met Moskou onderhouden om zo om materialen en geld te kunnen verzoeken. Duitse vluchtelingen ondersteunden het werk door de organisatie.
In 1936 brak de Spaanse burgeroorlog uit. De nadruk van de groep Wollweber kwam te liggen bij het ondersteunen van de wettige Spaanse (republikeinse) regering, waar overigens geen communisten deel van uitmaakten. De nadruk kwam toen te liggen op de aankoop en smokkel van wapens voor de Spaanse regering, want door de boycot door veel Europese landen kon de Spaanse regering via normale wegen nauwelijks aan wapens komen, terwijl de staatsgreep plegende Spaanse generaal volop van wapens werd voorzien door Duitsland, Italië en Japan. Zo was de Nederlandse communist Henri Pieck betrokken bij de stiekeme aankoop van vliegtuigen in diverse Europese landen.
Verder werd getracht de aanvoer van wapens naar de fascistische generaal Franco te verstoren. Dat gebeurde door sabotage en spionage in de havens en het plegen van bomaanslagen op schepen die wapens vervoerden. De spionage resulteerde er in dat de Spaanse marine zo nu en dan wapentransporten kon onderscheppen. De spionage in de havens heeft er toe geleid dat in de meeste westerse publicatie de groep Wollweber als spionageorganisatie te boek staat.
Voor de activiteiten was de hulp van zeelieden nodig. Dat gebeurde via een internationale vakbond voor zeelieden, waar de communisten een grote invloed op hadden. De zeemanshuizen in de grote havensteden, waar zeelieden konden verpozen, maar waar ook voor juridische hulp bij ontslagen, medische hulp en financiële hulp bij werkloosheid gezorgd kon worden, werden een centrum voor de hulp aan Spanje. De belangrijkste steden voor deze antifascistische activiteiten waren Marseille, Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam, Bremen, Hamburg, Kopenhagen en Stockholm. Wollweber verlegde het organisatorisch centrum van deze activiteiten van Frankrijk naar Brussel. In de tweede helft van de jaren dertig reisde Wollweber regelmatig naar Nederland, waar hij soms weken- of maandenlang bij mevrouw Seegers-Budde in Amsterdam logeerde.
De Nederlandse activiteiten van de groep Wollweber waren voornamelijk het geven van onderdak aan communistische vluchtelingen die hun verzet tegen Hitler vanuit Nederland voort zetten, het smokkelen van illegale lectuur, geld, wapens, munitie en explosieven naar Duitsland, bespioneren van de lading, bestemmingen en vertrektijden van schepen en het onderhouden van radiocontacten met Moskou, Brussel en KPD-groepen in Duitsland. De activiteiten in de havens staan bekend als de ‘Scheepssabotage’. De leiding van dit radioverkeer lag bij Daan Goulooze. Voor de smokkel werd gebruik gemaakt van illegale grensovergangen in Drieborg, Enschede en vliegveld Venlo en verder werd er gebruik gemaakt van zeeschepen vanuit Rotterdam en Amsterdam, kustvaartuigen vanuit Delfzijl naar Emden en van Rijnschepen. De activiteiten van de groep waren deels legaal en deels onwettig volgens de Nederlandse wet.
In Nederland werd de groep Wollweber fel door de politie bestreden, want de Nederlandse regering wilde de lucratieve doorvoer van wapens uit Duitsland niet verstoord zien. Daarbij maakte de Rotterdamse Politie Inlichtingendienst gebruik van een politie-informant die de CPN moest infiltreren. Dat was Anton van der Waals, iets wat in grootschalige Nederlandse geschiedvervalsing verzwegen wordt. Van der Waals infiltreerde onder leiding van politie-inspecteur Christoffel Bennekers de Rotterdamse CPN en wist op die manier een aantal CPN-leden die van de groep Wollweber deel uitmaakten, te achterhalen. Daarbij werd gebruik gemaakt van steun van de Gestapo in Hamburg, die zorgde voor toegang op de Duitse schepen die de haven van Rotterdam aandeden: zowel zeeschepen als Rijnschepen. Eind 1937 gaf burgemeester Oud opdracht om de namen van de leden Wollweber aan de Gestapo in Hamburg door te geven. Daarbij waren veel namen van personen die niets met de bomaanslagen te maken hadden, maar wel betrokken waren bij de smokkel van illegale lectuur naar Duitsland. Dit heeft veel mensen het leven gekost, ook van veel verzetsmensen die niet onwettigs gedaan hadden.
Na de beëindiging van Spaanse burgeroorlog in het begin van 1939 zijn de meeste
Bij de Duitse inval in mei 1940 legde Daan Goulooze meteen radiocontact met Moskou en zette dat contact voort tot aan zijn arrestatie. Waarschijnlijk is via dit radiocontact ook financiële hulp door Moskou voor de CPN geregeld; die hulp liep via de Haagse communist William Charles van Oordt, waarbij gebruik werd gemaakt van internationale bankkoeriers die banken geld konden laten uitbetalen zonder enige schriftelijke vastlegging maar op basis van het ‘erewoord’ van de koeriers. Doordat Goulooze ook meteen na de Nederlandse capitulatie radiocontact had, is dit radiocontact de eerste verzetsdaad in Nederland geweest.
Veel betrokkenen bij de scheepssabotage zijn in de zomer van 1940 gearresteerd, waarvan de meesten op een gruwelijke manier vermoord zijn. De arrestatie werd mogelijk doordat de Nederlandse regering op 3 mei 1940 drie leden liet interneren, vervolgens met het terugtrekkende Nederlandse leger naar Calais liet overbrengen en daar aan de Gestapo uitleverde. Een van de leden was bang voor zijn leven en koos ervoor om behulpzaam te zijn bij het opsporen van de onderduikadressen van een flink aantal leden.

In de zomer van 1940 zond Daan Goulooze een bericht naar Moskou, afkomstig van het Haagse CPN-lid Arie Kloostra, dat de Duitsers duizenden onderstellen voor transportvliegtuigen liet bouwen, waaruit afgeleid kon worden dat Duitsland zich op een oorlog met de Sowjet Unie voorbereidde en dat de bevoorrading deels per vliegtuig zou plaats vinden. Dit is de verzetsdaad in Europa geweest die de grootste impact op de Tweede Wereldoorlog kan hebben gehad en mogelijk de uiteindelijke nederlaag van Duitsland heeft veroorzaakt doordat de Sowjet Unie zich strategisch op dit gegeven kon voorbereiden.Bij de inval in de Sowjet Unie gaf Hitler als een van de redenen aan dat de Sowjet Unie het niet-aanvalsverdrag had geschonden door het laten voortzetten van de activiteiten van de groep Wollweber.
In 1943 waren leden van de Haagse Politie Inlichtingendienst nauw betrokken bij het arresteren van Petrus (Pam) Pooters die een leidinggevende positie bij de groep Wollweber had.
Zowel voor als tijdens de oorlog waren er veel Duitse communistische vluchtelingen bij de groep Wollweber betrokken; dit verzet door Duitsers werd ook wel het ‘emigrantenverzet’ genoemd. Veel namen van deze mensen zijn onbekend gebleven, omdat ze met hulp van de Nederlandse Inlichtingendienst door de bezetter werden opgepakt en naar Duitsland werden overgebracht, daar soms een proces kregen waarbij ze ter dood veroordeeld werden of een lange gevangenisstraf kregen en anders gewoon in een concentratiekamp werden opgesloten of als dienstplichtige aan het oostfront mochten sneuvelen.

Opmerkelijk is dat na de oorlog van 23 tijdens de oorlog omgekomen leden van de Wollweber-groep een BVD-dossier werd aangelegd.

Aantal personen: 115
Vrouw: 28
Van Joodse afkomst: 12
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 86
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 34
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 36
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 32
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 3
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 43
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 8
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 4
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 1
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 3
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Tweede Kamer: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 37
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 67 (dood: 23)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 7
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 9

Groep Perhimpoenan Indonesia

De naam Perhimpoenan Indonesia staat voor Indonesische Vereniging. Hij werd in 1908 opgericht als gezelligheidsvereniging voor Indonesische studenten; er werd ook veel aandacht aan de Indonesische cultuur gegeven. In Leiden was aan de juridische faculteit de enige opleiding tot bestuursambtenaar voor Nederlands Indië. Later kwamen er ook afdelingen in andere universiteitssteden, waar vooral studenten medicijnen en tropische landbouw lid werden.
De studenten kwamen voort uit de bovenklasse in Nederlands Indië. In de jaren twintig werd een streven naar Indonesische onafhankelijk sterker onder de studenten. Waarschijnlijk doordat de CPN de enige partij was die actief opkwam voor de onafhankelijkheid van Indonesië kreeg de CPN in de jaren dertig steeds meer invloed binnen de Perhimpoenan Indonesia en werd weldra als mantelorganisatie van de CPN beschouwd..
Dit streven naar onafhankelijkheid was een doorn in het oog voor de Nederlandse regering. Daarom werd de Hakim Abinara marga Tampoebolon als infiltrant de Perhimpoenan ingestuurd.
Vrij spoedig na het begin van de Duitse bezetting gingen de Indonesische studenten deelnemen aan het verzet. Deels was dit in het kader van de reguliere Nederlandse verzetsgroepen als de CPN en de Paroolgroep, maar ook in het kader van de Perhimpoenan; soms waren ze in beide actief, zoals in Rotterdam waar een Perhimpoenan-cel, met veel leden uit Den Haag, ook actief was in de Nederlandse Volksmilitie. Overigens bestonden tijdens de oorlog de leden niet alleen uit studenten, wat blijkt uit hun beroepen en leeftijden. Hier refereer ik alleen aan Perhimpoenan Indonesia leden die gelieerd waren aan het communistisch verzet.

Aantal personen: 30
Vrouw: 7
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 6
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 3
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 3
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 2
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 116
Totaal aantal gearresteerd: 3893
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 5
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 5
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 10
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 2

Groep Nederlandse Volksmilitie

De Nederlandse Volksmilitie was een CPN-verzetsgroep in de regio Rotterdam. Er waren ook leden in Den Haag, omdat daar de oorsprong lag. Verder waren er contacten met Amsterdam, Het Gooi, Hengelo en de regio rond Deventer. Maar de kern van de activiteiten lag in de regio Rotterdam. Het ging om bomaanslagen, brandstichtingen en sabotage aan telefoonlijnen. Daarom beperk ik me in dit overzicht tot de regio Rotterdam. Er startte een grote arrestatieactie op 17 oktober 1942 die tot maart 1943 doorliep. In dit overzicht beperk ik me tot de regio Rotterdam, maar neem wel de menden mee die eerder, later of nooit gearresteerd werden.
Het hoge aantal gearresteerde leden heeft er mee te maken, dat een administratie van e leden in handen van de Sicherheitsdienst is gevallen, een registratie van het Oranjehotel bewaard is gebleven en dat arrestanten die in Rotterdam werden opgesloten in het politiearchief geregistreerd werden met meestal de toevoeging ‘NVM’.

Aantal personen: 300
Vrouw: 56
Van Joodse afkomst: 46
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 2
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 285
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 128
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 6
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 196
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 36
Nacht-und-Nebel-gevangene: 41
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 124
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 6
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 1
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 3
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 30
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 28
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 5
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 44

Groep CS6

De groep CS6 is vernoemd naar het adres van de stichters van de groep de familie Boissevain wonende in de Corellistraat 6 in Amsterdam. In eerste instantie dacht de Sicherheitsdienst dat CS6 stond voor ‘Centrale Sabotage Kolonne 6’. De familie Boissevian was voor de oorlog actief voor de gelijkberechtiging van vrouwen. De CPN was een van de weinige partijen die op dat gebied actief was en daarbij veruit de meest actieve. Dat leidde er toe dat de familie Boissevain in communistisch vaarwater terecht kwam zonder de verdere politieke standpunten van de CPN per definitie te onderschrijven. Van begin af aan waren er veel communisten, waarbij verschillende Spanjestrijders, betrokken bij CS6. De groep werd deels aangestuurd door de militante communist Gerrit Kastein die als arts ook een paar maanden in Spanje was en daar contacten had met de belangrijkste Spanjestrijders die bij CS6 betrokken waren.
Na de oorlog beschouwde de regering de leden van CS6 als de meest staatsgevaarlijke personen, zodat zelfs van 5 tijdens de oorlog omgekomen leden een dossier werd aangelegd.

Aantal personen: 122
Vrouw: 53
Van Joodse afkomst: 18
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 61
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 27
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 30
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 4
Ging op eigen gelegenheid naar Westerbork: 1
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 44
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 11
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 2
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 12
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 30 (dood: 5)
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 1
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 27

Organisatie Februaristaking

De beslissing om een grote staking te organiseren werd eind december 1940 door het leidend drietal van de CPN genomen. De organisatie kwam in handen van Louis Jansen, een van het drietal, en die ging er in januari 1941 mee aan de slag. Daarbij werd gebruik gemaakt van de contacten met de leiders van de vooroorlogse bedrijfsgroepen van de CPN, want die zouden bij hun respectievelijke bedrijven de staking moeten uitropen, middels posten bij de toegangspoorten. Verder moesten papier, typemachines en stencilmachines georganiseerd worden voor het vermenigvuldigen van de tienduizenden stakingsoproepen. En er moesten mensen geronseld worden voor het verspreiden en aanplakken van de stakingsoproepen. De staking werd georganiseerd voor 18 februari 1941. De eisen van de stakers zouden zijn hogere lonen, lagere prijzen, betere aanvoer van voedsel en kolen e.d. Vlak voor 18 februari werd de staking afgelast, vermoedelijk vanwege de arrestatie van Aäron de Meza, die mensen moest motiveren om te staken.
Door de razzia op Joodse mannen van 22 en 23 februari 1941 op het Waterlooplein werd besloten om de al voorbereide staking op 25 februari alsnog uit te roepen, omdat zo gebruik te maken van de verontwaardiging onder de Amsterdamse bevolking. Louis Jansen besloot op eigen houtje tegen de wens van Paul de Groot in om de oorspronkelijke eisen te laten vallen en alleen te eisen dat de terreur tegen de Joodse bevolking moest stoppen.
Op 24 februari kwamen de mensen die hadden gewerkt aan de voorbereiding van de staking, de mensen die geronseld waren om de staking bij de bedrijven uit te roepen door bij de bedrijfspoorten te posten en pamfletten uit te delen en de mensen die de stakingsoproepen moesten aanplakken op de Noordermarkt bijeen. Volgens sommige bronnen waren het er 250 en andere bronnen zeggen 300 man. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk van deze voorbereiders in beeld te krijgen, maar dat is slechts in beperkte mate gelukt.
Het hoge aantal na de oorlog door de BVD geregistreerde personen toont de antisemitische inslag van de BVD en dat de BVD een instrument van de grote bedrijven was, want staken werd per definitie als een staatsgevaarlijke activiteit gezien.

Aantal personen: 88
Vrouw: 14
Van Joodse afkomst: 20
Woonde ooit in het communistisch gemeenschapshuis in Den Haag: 1
Werd tijdens oorlog gearresteerd: 70
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 25
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 15
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 22
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 4
Nacht-und-Nebel-gevangene: 2
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 39
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 17
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 6
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 1
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 1
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 29
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 34
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 6
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 18

Nacht-und-Nebel-gevangenen

Aantal personen: 158
Vrouw: 18
Van Joodse afkomst: 9
Was betrokken bij voorbereiding Februaristaking: 2
Verbleef in concentratiekamp in Duitsland: 156
Verbleef in gevangenis of ander soort kamp in Duitsland: 2
Verbleef in kampen Amersfoort, Vught, Haaren of Sint-Michielsgestel: 131
Verbleef in deportatiekamp Westerbork: 5
Tijdens of na de oorlog overleden ten gevolge van verzet of gevangenschap: 88
Tijdens Spaanse burgeroorlog als vrijwilliger in Spanje: 4
Voor of tijdens de oorlog betrokken bij de organisatie Wollweber: 2
Gearresteerd, gezocht of toegevoegd in kader van Aktion CPN: 6
Lid van of gearresteerd in verband met de Nederlandsche Volksmilitie: 48
Waarheid-lezer bij de razzia op het bedrijf Hollandia-Kattenburg: 5
Betrokken bij verzetsgroep CS6: 2
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Gemeenteraad: 12
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Provinciale Staten: 4
Was ooit voor de oorlog kandidaat voor de Tweede Kamer: 2
Was ooit voor de oorlog lid van de Gemeenteraad: 4
Was ooit voor de oorlog lid van de Provinciale Staten: 1
Voor oorlog door Centrale Inlichtingen Dienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 1356
Na oorlog door Binnenlandse Veiligheidsdienst geregistreerd als ‘staatsgevaarlijk’: 28
Gearresteerd of gezocht in het kader gijzeling van communisten in september 1942: 34
Ontving ver na oorlog Verzetsherdenkingskruis: 44

Godsdienst

Zowel voor als na de oorlog werden de communisten als ongelovigen beschouwd. Ze waren daarom naar het oordeel van de christelijke politici uiterst verderfelijke lieden. Dat was een van de redenen dat de Nederlandse overheid de communisten fel vervolgde. In de praktijk kwam het er op neer dat katholieke priesters werkgevers benaderde om communistische arbeidskrachten te ontslaan, zodat de armoede toesloeg. In kleine plaatsen werden door priesters winkeliers aangezet werden om geen producten aan communisten te verkopen, zodat de dagelijkse boodschappen in plaatsjes kilometers verderop gekocht moeten worden, wat bij gebrek aan een auto en een koelkast om grotere voorraden te kunnen bewaren een hele opgave was. De priesters vertelden aan de katholieke kinderen, soms kleuters, dat de ongelovige kinderen na overlijden voor eeuwig in het vagevuur van de hel zouden blijven branden; dit werd dan weer aan de ongelovigen doorverteld wat bij heel wat kleuters nachtmerries veroorzaakte.
Dominees hadden weer andere methoden. Via de radio werd hel en verdoemenis over de communisten uitgesproken, zoals bijv. door de beruchte radiodominee Krop. Bij het zoeken naar een opvolger voor burgemeester De Monchy schreven de dominees een brief waarin te kennen werd gegeven dat niet gelovigen onwaardig voor het burgemeesterschap werden beschouwd en dat de opvolger uit christelijke partijen moest komen, terwijl die partijen een kleine minderheid bij verkiezingen behaalden. Het resulteerde er in dat de corrupte en misdadige burgemeester Visser werd benoemd, die nadat zijn criminele karakter aan het licht kwam door regeringsingrijpen door Beel en Drees door een corrupte rechter veroordeeld werd tot drie maanden gevangenisstraf vanwege een overtreding van de deviezenbepalingen in plaats van tot een jarenlange gevangenisstraf vanwege door Visser toegegeven grootschalige diefstallen uit banktegoeden die aan de staat toekwamen.
Daarom lijkt het interessant om de godsdienstige achtergronden van de mensen in mijn lijst te beschouwen. Helaas zijn de bevolkingsregisters waarin de godsdienst vermeld staan alleen voor de drie grote steden via internet toegankelijk. Maar voor Amsterdam is de kerkelijke gezindheid afgeplakt, terwijl voor Den Haag veel persoonskaarten ontoegankelijk zijn, doordat ze niet via internet getoond worden als er gegevens op staan over kinderen die minder dan honderd jaar geleden geboren zijn. Daarentegen staan op de inschrijvingsformulieren van de concentratiekampen Buchenwald, Dachau, Natzweiler en heel soms andere kampen uit de eerste helft van de oorlog wel de godsdienst vermeld. En ook op een deel van de overlijdensverklaringen uit Neuengamme staan wel die gegevens. In Westerbork werd in een beperkt aantal gevallen de godsdienstige stroming vastgelegd. Zodoende heb ik voor iets meer dan 2400 personen de godsdienst kunnen achterhalen. De gegevens uit de bevolkingsregisters zijn vaak tientallen jaren oud, zodat die geen goede afspiegeling van de realiteit geven. Op veel gezinskaarten zie je dat de ouders een godsdienst hebben, terwijl de kinderen geen godsdienst hebben, waardoor het vermoeden rijst dat de ouders waarschijnlijk ook geen godsdienst hadden, maar dit nooit doorgegeven hadden. Het hier getoonde aantal mensen met ‘geen godsdienst’ is waarschijnlijk een forse onderschatting van de realiteit. Een ander aanwijzing voor die onderschatting is dat in veel gevallen in het concentratiekamp ‘geen godsdienst’ werd aangegeven, terwijl het bevolkingsregister wel een godsdienst vermeld; in dit soort gevallen heb ik de melding uit het concentratiekamp aangehouden.
In een geval kwam ik tegen dat iemand volgens het bevolkingsregister ‘geen godsdienst’ had, maar in het kamp wel een godsdienst opgaf. Mogelijk werd gevraagd of iemand gedoopt was, wat kan afwijken van de realiteit, maar het kan ook strategisch geweest zijn in de hoop om via een kerkelijke organisatie voedselhulp te krijgen.
In de Duitse formulieren werd bij de protestanten vermeld ‘Evangelisch’ zonder verder onderscheid in religieuze stromingen, ik heb die in alle gevallen opgenomen als Nederlands Hervormd.

(Door de gebrekkige editor die tot mijn beschikking staat kan ik voor de website helaas geen fatsoenlijke tabel construeren.)

Nederlands Hervormd 849 (35,3 %)

Geen 769 (31,9 %)

Rooms Katholiek 366 (15,2 %)

Nederlands Israëlitisch 260 (10,8 %)

Gereformeerde Kerken 60 (2,5 %)

Evangelisch Luthers 21 (0,9 %)

Doopsgezind 13 (0,5 %)

Portugees Israëlitisch 13 (0,5 %)

Remonstrants 13 (0,5 %)

Islam 12 (0,5 %)

Liberaal Joods 11 (0,5 %)

Duits Evangelisch 7 (0,3 %)

Presbyteriaans 4 (0,2 %)

Apostolische Gemeente 1

Christelijk Gereformeerd 1

Hersteld Apostolisch 1

Jehovah’s Getuige 1

Kosmisch religieus 1

Luthers 1

Nieuw Apostolisch 1

Orthodox Joods 1

Oud Katholiek 1

Vrij Katholiek 1

De onderschatting van het aantal ongelovigen levert toch een aantal op dat ruim twee keer zo hoog lag dan voor de doorsneebevolking. De enthousiaste medewerking van het christelijk landsbestuur aan de communistenjacht tijdens de oorlog was dus in zekere zin een bloeddorstige godsdienstoorlog. Desalniettemin zijn de gelovigen toch in de meerderheid. De toenmalige bewering dat bij de communisten dwang bestond om je als ongelovige bij het bevolkingsregister af te melden is dus onzin.
Opvallend is het grote aantal personen met een Joodse achtergrond. Weliswaar is een derde daarvan veroorzaakt door de jacht op De Waarheid-lezers bij de razzia op Hollandia-Kattenburg, maar zelfs als die niet meegeteld worden blijft het Joodse aandeel hoog. Het toont aan dat er relatief veel verzet uit de Joodse gemeenschap afkomstig was.